Deugt het boek van Rutger Bregman wel?

Het boek “De meeste mensen deugen” van Rutger Bregman is zonder twijfel een bestseller vooral ook vanwege de aantrekkelijke titel en omdat het met veel publiciteit wijd en zijd is verspreid en aangekondigd als het boek van het jaar. Maar er deugt iets niet.  Als er in eerste instantie van wordt uitgegaan dat de meeste mensen in en in slecht zijn, dat mensen geneigd zijn tot het kwade en egoïstisch ingesteld zoals oude godsdiensten beweren, en dat nog eens uitdrukkelijk -ten onrechte- wordt vermeld dat we volgens alle geleerden een beest zijn onder de dieren, kwaadaardig, onbetrouwbaar en vaak zelfs gemeen (homo homini lupus), wordt vervolgens door de schrijver onthuld dat dit niet waar is want de meeste mensen deugen. Dit heeft iets van een goocheltruc of een schets van een illusionist.

Bregman schetst tegen de achtergrond van een negatief mensbeeld een positief mensbeeld en dat is prima vooral ook omdat hij vindt dat velen weinig vertrouwen hebben in zichzelf en in de medemens. Een wat optimistischer  instelling en een meer positieve houding kan geen kwaad. Maar de door de Correspondent gepushte auteur schrijft in een al te vlotte populistische stijl met knallende uitspraken die aansluiten bij het om nieuws en sensatie roepende facebook-publiek. In dat kader past het ook superlatieven te gebruiken en te schrijven over een nieuwe geschiedenis van de mens, zoals de ondertitel van het boek luidt. Maar daarmee en zeker met dit laatste is elk intellectueel niveau achter de horizon verdwenen.

De auteur kent twee filosofen, Thomas Hobbes uit de zeventiende eeuw en Jean Jacques Rousseau uit de achttiende eeuw. Hobbes heeft in zijn ogen het grootste filosofische werk vervaardigd dat ooit is geschreven (blz. 69 ) en samen met Rousseau bestaan er ‘geen filosofen die meer invloed hebben gehad op onze politiek, ons onderwijs en ons wereldbeeld’ (blz.73). Als je dit schrijft weet je dus weinig van filosofie (want alleen al Plato en Aristoteles hebben meer geschreven en overtreffen die twee in invloed en intelligentie vele malen), maar ook weinig van politiek en onderwijs om over het wereldbeeld maar te zwijgen. Na Rousseau is er in de achttiende en negentiende eeuw een discussie geweest en ook onderzoek gedaan of je mensen wel op zich kunt bekijken of ze van nature, uit zichzelf, een taal spreken en zo ja welke, of ze in nucleo of in het algemeen goed of kwaad zijn, vriendelijk of kwaadaardig, maar men kwam steeds meer tot de conclusie dat cultuur, de omgeving, de context het meest bepalend is bij wat mensen doen en hoe ze denken. Mensen zijn niet vanuit zichzelf goed of kwaad en spreken niet van nature een taal. Natuurlijk zijn er wel onderzoekers geweest die dat hebben uitgeprobeerd op baby’s, kinderen, jongeren (of ze van nature Duits spraken of Frans, of ze tot het slechte geneigd waren of juist niet), maar de laatste zestig jaar wordt dat wetenschappelijk gezien niet meer serieus gedaan. Bregman beweegt zich op een ander niveau. Soms zegt iemand dat jongeren tot het kwade geneigd zijn en dan maakt onze auteur als de ontdekker van het nieuwe wereldbeeld duidelijk dat dit niet klopt. Je ziet dat ook bij mensen die beweren dat de aarde geen bol is maar een platte schijf hetgeen dan heel parmantig door een scholier van de middelbare school weerlegd wordt. Die scholier krijgt dan een pluimpje en dat doen mensen bij Bregman ook. Maar via De Correspondent en het populistische klimaat wordt dit pluimpje enorm opgeklopt en wordt de schrijver zelfs als de grote geleerde van de nieuwe geschiedenis van de mens uitgeroepen. En hij laat het zich welgevallen. Je moet maar durven. En hoewel hij het over anderen heeft, kan hij zichzelf niet beter typeren met wat hij op blz. 293 van zijn boek schrijft: ‘Helaas zijn er altijd mensen die geen schaamte kunnen voelen. Jezelf de grootste denker van het land noemen? Opscheppen, liegen, betrapt worden en dan gewoon doorliegen?  De meeste mensen zouden door de grond zakken van schaamte, net als de meeste mensen het laatste koekje van de schaal pakken. Maar menig schrijver en machtshebber zal het een zorg zijn. In een mediacratie kan het zelfs voordelig zijn om je schaamteloos te gedragen: het nieuws focust immers op het bizarre en absurde. Survival of the schameless!’ Aldus Bregman zelf.

De titel van het boek, dat de meeste mensen deugen, heeft in onze maatschappij een positieve aantrekkingskracht. Meestal wordt vooral het slechte en negatieve (moord en doodslag, intriges, diefstal, corruptie, machtsmisbruik) als nieuws aangemerkt en hoor je weinig over wat goed gaat. Wat mensen schokt is sensatie, het vraagt aandacht. Wat goed gaat en gewoon rustig verloopt is geen nieuws.

Dat mensen deugen is een modieus en ook wat ongrijpbaar woord dat niet echt te definiëren valt. Bregman schrijft dat het een antwoord is op de vraag of we van nature goed of slecht zijn (blz. 296), maar wat goed en kwaad is wordt niet gedefinieerd. Dat kan ook niet goed omdat die woorden afhankelijk zijn van tijd, cultuur, positie  en ontwikkeling. Wat duizend jaar geleden goed was, kan nu als kwaad worden aangemerkt. Het koppen snellen bij de papoea’s was een heldendaad maar in Europa verboden, het laten leven van gehandicapte baby’s was in de oudheid in veel culturen verboden. De vraag of mensen van nature goed of slecht zijn is niet los van de context te beantwoorden. Dat doet Bregman wel, hij heeft een technologische (essentialistische) benadering en beschouwt de mens als een op zich zelf staande machine, los van tijd en omgeving, maar gebruikt dan niet de woorden goed of slecht (dat roept teveel reactie op), maar praat over deugen of niet deugen, woorden die iets suggereren als: je mag er zijn, je bent de moeite waard, je doet veel domme gingen, maar je hebt ondanks die misdaden een goed hart, je deugt. Daarmee worden de lezers ingepakt.

Hij doorspekt zijn boek met knallende uitspraken. Als hij een psychologieboek heeft gelezen is dat meteen de beroemdste studie in de psychologie (blz. 199), het boek van Chagnon: het best verkochte antropologie boek aller tijden (blz. 119), een lesje geschiedenis heet de grootste geschiedenisles ooit (bl. 214) en een ons onbekende historicus noemt hij een van de belangrijkste historici ooit (blz. 113) zoals de geograaf Diamond meteen  de beroemdste geograaf ter wereld is. Hij noemt zelfs nog een derde filosoof in zijn boek, namelijk Hannah Arendt, en dat is voor hem  gelijk een van de grootste filosofen ter wereld. Hij weet natuurlijk niet dat een  belangrijk deel van haar gedachtegoed afkomstig is van haar twee grote leermeesters Heidegger en Karl Jaspers.

De vele overdrijvingen geven aan dat elke nuance in het boek ver te zoeken is. Hij selecteert wat goed uitkomt of wat eenvoudig is te weerleggen. Sommige onderzoeken zijn wijd en zijd bekend, andere heeft hij zelf bij Amazon gevonden. Soms kiest hij een intellectueel van een paar eeuwen geleden, kent deze groot gezag toe en maakt duidelijk dat daarmee veel is geblokkeerd, en dan is Bregman de grote man die dit ontzenuwt. Ineens ontdek ik iets geweldigs en, zo schrijft hij (blz. 303), ‘schoot er één woord door mijn hoofd: Nocebo. Zou dit de vergissing zijn waarop de Verlichting en dus de moderne maatschappij is gegrondvest? Dat we voortdurend uitgaan van een verkeerd mensbeeld?’ Inderdaad, hij ontdekt het verkeerde mensbeeld en schenkt de wereld nu als groot filosoof een nieuw mensbeeld en een nieuwe geschiedenis van de mens

De ene keer vermeldt de schrijver een onderzoek waaruit blijkt dat pubers kleine egoïstjes zijn en dan ontdekt deze eminente auteur een onderzoek waar blijkt dat pubers heel sociaal zijn en klaar staan anderen te helpen. Daarmee wordt dan als het ware bewezen dat pubers van nature goed zijn en niet slecht, dat ze dus deugen.

De vele boeken die de afgelopen jaren zijn verschenen over empathie omdat computerisering en robotisering deze belangrijke menselijke eigenschap naar de achtergrond dreigen te schuiven worden in dit boek op drie bladzijdes  (264-267) samengevat en daarbij wordt empathie als een hopeloos beperkte emotie weggezet. Hij schrijft: ‘Eén  ding is zeker, wie naar een betere wereld verlangt heeft niet genoeg aan een scheut empathie. Sterker, empathie kan vergeving in de weg zitten omdat mensen die zich sterker inleven in de slachtoffers ook harder generaliseren over hun vijanden.’ (blz. 266)

Een paar jaar geleden hebben we met een tiental docenten van universiteit en HBO in Utrecht twaalf weken lang een cursus over empathie gegeven in het kader van hoger onderwijs voor ouderen (HOVO). We concludeerden dat er behoefte is aan meer empathie in plaats van minder. Natuurlijk zijn er ook zoals bij alles schaduwkanten te vermelden, maar als je juist in een positief bedoeld boek empathie zo wegzet, dan deugt er iets niet.

Ook de boude beweringen op velerlei gebied komen ongeloofwaardig over. Zo wordt vermeld dat in Venezuela de toekomst van de democratie is uitgevonden (blz. 365) terwijl dat land volkomen aan de grond zit en iedereen het wil ontvluchten, dat de nieuwe democratie zich in ras tempo over de wereld verspreidt (blz. 359), terwijl eenieder die een beetje de wereldpolitiek volgt ziet dat dit gewoon onzin is, dat al het onderwijs is verworden tot wat je ondergaat (blz. 345) alsof elk eigen initiatief op HBO’s en universiteiten is weggesneden, dat bij jagers en verzamelaars in de verre oudheid jongens en meisjes gemengd werden opgevoed (blz. 343), terwijl de meeste antropologische literatuur over die oude culturen duidelijk maakt dat jongeren juist gescheiden en verschillend werden grootgebracht, ja dat mannen en vrouwen onderling bijna een eigen taal spraken en andere gewoontes hadden. Over één ding zijn alle geleerden het eens, schrijft Bregman: mensen motiveren zichzelf niet (blz. 323). Ook dit is zo’n opvatting die alle realiteit geweld aan doet.

Maar het zijn vooral de schaamteloze pretenties, het hoge ik-gehalte en de populistische schrijfstijl die mij als herinnering bijblijven. Het is ongelooflijk dat in een ontwikkeld en belezen land als Nederland dit boek als voortreffelijk, magistraal, adembenemend en revolutionair wijd en zijd is verspreid en aangekondigd.

 

Januari 2020

Piet Winkelaar

 

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*