Pussycat: goud uit de mijnstreek

 

Augustus 1976. Lou en Toni Willé zitten in hun kamer in een leuk hotelletje in Londen. Eindelijk een paar dagen vrij. Het is een hete zomer geweest. Letterlijk, omdat in Nederland vanaf mei de mussen wekenlang van het dak vallen. En figuurlijk, omdat Pussycat, de band waar Lou en Toni in zitten, al dat hele jaar van hot naar her vliegen voor interviews, optredens, televisie, radio en prijzengala’s.

Eind 1975 is hun single ‘Mississippi’ in Nederland op één gekomen. Andere landen volgen. In rap tempo heeft de Pussycat-koorts ook België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Noorwegen en Zweden in z’n greep. Op die vrije dag in augustus 1976 laten Lou en Toni zich in Londen na een vermoeiende dag shoppen op bed vallen. Ze zetten het hotelradiootje aan. ‘Hé, dat is ‘Mississippi’,’ roepen ze allebei, ‘ze draaien het ook in Engeland!’ Twee weken later staat Pussycat voor het eerst in het televisieprogramma Top of the Pops. Weer een paar weken later stoten ze ABBA’s ‘Dancing Queen’ van de troon. Als eerste Nederlandse band staat Pussycat op één in het Verenigd Koninkrijk.

 

Als een raket

“We werden geleefd, compleet ondergedompeld in alle aandacht en glamour” zegt hun voormalig gitarist Lou Willé. “Opeens werden je koffers voor je gedragen, zat je in vijfsterrenhotels en kwamen er kruiwagens met geld binnen.” En dat voor zeven heel gewone Limburgse meisjes en jongens uit de mijnstreek, die al vanaf hun tienerjaren plezier hebben in muziek maken. Al jaren staan ze elk weekend op het podium in Limburg, Wallonië en Duitsland. Na een vergeefse poging tot roem onder de hoede van platenbaas Johnny Hoes, dreigt het met ‘Mississippi’ weer mis te lopen. Maanden doet de single niets. Door het niet aflatende enthousiasme van ‘pluggers’ wordt de plaat eindelijk op de radio gedraaid. Een geslaagd televisieoptreden in een NCRV-quiz doet de rest. In twee dolle weken schiet ‘Mississippi’ in december 1975 als een raket naar de eerste plaats.

 

Wereldsucces

Het verschil tussen top of flop is vaak een dubbeltje op z’n kant. Voor Pussycat valt die de goede kant op. En dan gaan alle deuren naar succes ook tegelijk open. ‘Mississippi’ verovert in 1976 en 1977 de wereld. Nieuw-Zeeland, Australië, Brazilië, Zuid-Afrika, allemaal raken ze in de ban van deze meezinger. Gelukkig heeft hun vaste songschrijver Werner Theunissen nog meer hits op de plank liggen. Want de basis van hun succes vormen zijn uitstekende songs, de sterke zang van de zussen en de Pussycat-sound die producer Eddy Hilberts eraan geeft. In de tweede helft van de jaren zeventig groeit de band uit tot een van de succesvolste Nederlandse bands, in binnen- en buitenland.

 

Goud en glamour

Na verloop van tijd treedt er – zoals bij elke band – een soort metaalmoeheid op en wordt het allemaal wat minder. Een nieuwe nummer één blijft uit. Na een afslankkuur van de band in 1981 houden de resterende Pussycat-leden het halverwege de jaren tachtig voor gezien. Intussen hebben ze wel genoten van die gouden jaren. Grote tournees in Zuid-Afrika, Polen, Duitsland, Roemenië, heel veel aandacht en nog meer gouden platen en prijzen. Dat neemt niemand ze meer af. Nog in deze tijd kan iemand verrast worden door de klanken van ‘Mississippi’: op het strand bij Rio de Janeiro, in een hotellobby in Sydney of op een bruiloft in Zuid-Afrika. Of gewoon bij de Arbeidsvitaminen natuurlijk. De roem en de glamour heeft de nu wat oudere meisjes en jongens van Pussycat nooit echt veranderd. Nog steeds houden ze van muziek maken. En ze hebben het toch maar mooi geflikt: goud delven in de Limburgse mijnstreek. Ook 45 jaar na ‘Mississippi’ blinkt dat goud nog altijd.

 

Lou Willé en Harm Peter Smilde

Pussycat. De Mississippi stroomt in Limburg

Uitgeverij TIC, 248 pagina’s, € 22,90

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*