Ja baas! Slechts honderd verhalen over leiders (9)

Wedden

Een koning zei tegen een van zijn dienaren: ‘Ik wil graag dat je naar ons buurland gaat en daar voor de koning een voordracht houdt over ons land. Doe het op je eigen manier, ik heb slechts een verzoek: laat je niet verleiden tot weddenschappen.’

De man reisde af naar het buurland en meldde zich bij de koning daar. Deze zei: ‘Ik ben bereid jouw voordracht aan te horen, maar ik ben wel verbaasd dat mijn collega mij een man met een bochel stuurt om zijn land te vertegenwoordigen.’

‘Maar ik heb helemaal geen bochel!’ riep de dienaar verbaasd uit.

‘Hoe bedoel je?’ zei de koning. ‘Ik kan toch duidelijk zien dat je een bochel hebt!’

‘Ik heb geen bochel Sire!’ antwoordde de verbijsterde dienaar.

‘Oh nee? Dat zullen we dan wel eens zien!’ antwoordde de koning. ‘Ik wed voor vijf miljoen dollar dat je een bochel hebt.’

Vijf miljoen dollar, denkt de dienaar, mijn koning heeft me wel verboden om te wedden, maar ik weet toch zeker dat ik geen bochel heb. Die vijf miljoen heb ik binnen en mijn koning zal maar wat blij zijn als ik dat bedrag mee terugneem. ‘Oké,’ zei hij, ‘ik neem de weddenschap aan en zal aantonen dat ik geen bochel heb.’

‘Prima, doe dan je shirt uit en laat maar zien,’ zei de koning.

De dienaar deed zijn shirt uit en de koning riep verbaasd uit: ‘Je hebt inderdaad geen bochel, ik heb me vergist. Hier heb je je vijf miljoen, laat nou je voordracht maar horen.’

De dienaar houdt zijn voordracht en gaat opgetogen met het geld op zak terug naar het paleis. Voordat hij zijn koning op de hoogte brengt van zijn belevenissen geeft hij hem het bedrag van vijf miljoen dollar.

‘Hoe kom je daaraan?’ vraagt de koning nerveus.

‘Mijn excuses, hoogheid, maar ik heb voor vijf miljoen gewed dat ik geen bochel heb en ik heb het bewezen door mijn shirt uit te doen.’

‘Wat heb je?’ riep de koning uit. ‘Je snap er niets van, ik heb om tien miljoen dollar met die koning gewed dat hij jou niet zover kon krijgen dat je je shirt zou uitdoen…’

 


Suiker

Een klein jochie was verslaafd geraakt aan het eten van suiker. Zijn moeder zag in dat het zo niet langer kon en dat zij moest ingrijpen. Ze nam hem mee op een lange tocht, te voet in de brandende zon, naar Gandhi. Toen zij de meester eindelijk had bereikt, legde zij hem de situatie uit en vroeg hem of hij haar zoon kon duidelijk maken dat hij moest stoppen met suiker eten, met het oog op zijn gezondheid.

‘Dat kan ik nu niet doen,’ was het antwoord van Gandhi. ‘Kom over een paar weken met hem terug en dan kan ik het wel.’

Teleurgesteld en een beetje nijdig aanvaardde de moeder met haar zoontje de lange terugreis. Twee weken later maakte zij opnieuw de lange reis. Ditmaal richtte Gandhi zich meteen tot de jongen en zei terwijl hij hem indringend aankeek: ‘Jongen, je moet stoppen met suiker eten, want dat is heel slecht voor je gezondheid.’ De jongen knikte en beloofde dat hij van de suiker zou afblijven.

Verbaasd zei zijn moeder: ‘Maar waarom zei u dat twee weken geleden niet gewoon tegen hem, toen we ook hier waren?’

Gandhi antwoordde glimlachend: ‘Mevrouw, twee weken geleden at ik zelf nog veel te veel suiker!’

 


Belangrijk

De zeven belangrijkste woorden voor een leider: ik geef toe dat ik fout zat.

De zes belangrijkste woorden: dat heb je heel goed gezien.

De vijf belangrijkste woorden: dat heb je prima gedaan.

De vier belangrijkste woorden: wat denk jij ervan?

De drie belangrijkste woorden: kan ik helpen?

De twee belangrijkste woorden: dank je.

Het belangrijkste woord: wij.

Het minst belangrijke woord: ik.

 


 

 

Twee woorden

‘Wat is het geheim van uw succes?’ vroeg de journalist aan de geslaagde bankdirecteur, van wie bekend was dat hij kort van stof was.

‘Twee woorden,’ was zijn antwoord.

‘En welke woorden zijn dat?’

‘Juiste beslissingen.’

‘En hoe neemt u de juiste beslissingen?’

‘Eén woord.’

‘En welk woord is dat?’

‘Ervaring.’

‘En hoe doe je die ervaring op?’

‘Twee woorden.’

‘Welke woorden zijn dat?’

‘Foute beslissingen.’

 


 

Bedankt

De computer voor de navigatie en de besturing van de maanlander gaf diverse ongebruikelijke alarmmeldingen bij de allereerste landing op het maanoppervlak. De bemanning werd onrustig en vroeg zich af wat te doen. In het Mission Control Center in Houston zei een computerdeskundige tegen de vluchtleider dat het verantwoord was om de daling voort te zetten, ondanks de meldingen en dat het vanzelf goed zou komen.

Toen Armstrong echter naar buiten keek, ontdekte hij dat de computer bezig was hen te laten landen in een diepe krater, bezaaid met grote rotsblokken. Hij bedacht zich geen moment en nam de besturing over van de computer en met hulp van Aldrin, die hem radar- en computergegevens doorgaf, zette hij de maanlander zelf aan de grond.

De derde astronaut, Collins, verklaarde later: ‘Dit alles was alleen maar mogelijk door het bloed, zweet en de tranen van vele mensen. Je ziet alleen ons, maar onder de oppervlakte zijn duizenden en duizenden anderen aan het werk. En tegen hen allen wil ik zeggen, namens de bemanning: “Bedankt uit de grond van ons hart”.’

 


Beet

Ooit was er een koning van een groot rijk die helemaal idolaat was van zijn hofschilder. En inderdaad was de schilder bijzonder goed in zijn vak. De koning kon uren per dag toekijken als de schilder aan het werk was.

Op een dag meldde zich een viezige en onverzorgde vreemdeling aan het hof, die claimde dat híj de beste schilder van het land was. De koning reageerde verontwaardigd en schreef een wedstrijd uit, vastbesloten om de zwerver een lesje te leren. Binnen een maand moesten ze allebei een meesterwerk leveren om de ander te overtroeven.

Na dertig dagen van koortsachtig werken waren beide schilderijen klaar. Zij plaatsten allebei hun schilderij, afgeschermd door een laken, op ezels in de grote hal van het paleis. Een grote menigte verzamelde zich om de wedstrijd te zien. De koning beval om eerst het laken van het werk van de hofschilder weg te halen. Iedereen keek in opperste verbazing naar het prachtige doek, dat een feestelijk gedekte tafel voorstelde. In het midden stond een grote bokaal, gevuld met exotisch fruit dat geheimzinnig glinsterde in het gedempte licht van de hal. Plotseling nam een zwaluw een duikvlucht naar het doek en probeerde een druif van het doek te pikken. ‘Aha!’ riep de koning uit. ‘Mijn hofschilder heeft zo’n knap schilderij gemaakt dat hij zelfs de natuur voor de gek kan houden. Nu moet je toch toegeven dat hij echt de beste schilder is die ooit geleefd heeft!’

Maar de zwerver zei niets en staarde rustig naar zijn voeten. ‘Nou, trek het kleed maar van jouw schilderij af en laat eens zien wat je ervan gemaakt hebt!’ riep de koning uit. Maar de vagebond bleef bewegingloos staan en reageerde niet. De koning werd ongeduldig, stapte naar voren en stak zijn hand uit om zelf het laken van het schilderij de trekken, toen hij in zijn beweging bevroor met afgrijzen op zijn gezicht.

‘Kijk,’ zei de vagebond rustig, ‘er hangt helemaal geen laken over mijn schilderij. Ik heb het laken geschilderd dat een schilderij bedekt. Uw favoriete schilder mag dan de natuur voor de gek kunnen houden. Door mijn schilderij heb ik de koning van het land beetgenomen!’

 


Gedicht

De beroemde Arabische kalief Al Mansur was gek op poëzie. Hij liet graag dichters hun eigen verzen voordragen. En een enkele keer, als een gedicht hem bijzonder beviel, beloonde hij de dichter.

Op een dag bezocht de dichter Thalibi de kalief en droeg een lang gedicht voor. Toen hij klaar was, boog hij diep voor de kalief en talmde wat, hopend op een beloning.

‘Wat wil je het liefst,’ vroeg de Kalief, ‘dertig goudstukken of drie van mijn wijze uitspraken?’

De dichter wilde de kalief behagen en zei: ‘Oh, mijn meester, iedereen zou wijsheid moeten verkiezen boven weelde.’

De kalief grijnsde en zei: ‘Heel goed! Luister dan naar mijn eerste wijze uitspraak: als je mantel is versleten, repareer hem dan niet met een nieuwe lap stof, want dat is geen gezicht.’

‘Oh nee!’ kreunde de dichter zachtjes, ‘daar gaan in een keer tien goudstukken.’
De kalief grijnsde opnieuw breed en zei: ‘Luister nu naar mijn tweede wijsheid: als je olie in je baard smeert, gebruik dan niet te veel olie, want dan bevuil je je kleren.’

‘Oh, wat verschrikkelijk,’ gromde de dichter, ‘daar gaan weer tien goudstukken, wat moet ik doen?’

‘Dat zal ik je vertellen,’ zei de kalief die het gehoord had en opnieuw grijnsde. ‘Want mijn derde wijsheid is…’

‘Oh kalief, heb toch genade!’ riep de dichter uit. ‘Bespaar me uw derde wijsheid en geef me alstublieft het goud!’

De kalief bulderde het uit van het lachen. Toen riep hij zijn schatbewaarder en zei: ‘Geef die man vijftig goudstukken, want ik vind zijn gedicht fantastisch!’

 


Mozes

‘Zoals je het nu aanpakt, werkt het niet. Je mat jezelf te veel af en ook van de mensen die bij je komen, vraag je te veel. Dit is een veel te zware taak voor je, je kunt dit niet alleen doen. Luister, ik zal je een goede raad geven en God zal je helpen. Het is jouw taak het volk bij God te vertegenwoordigen en hun geschillen aan hem voor te leggen. Prent hen in zich te houden aan de wetten en richtlijnen. Leer hun hoe ze moeten leven en wat ze moeten doen. Maar kies daarnaast enkele flinke mannen uit het volk. Mannen die ontzag hebben voor God, die betrouwbaar zijn, die zich niet laten omkopen. Stel hen aan als leiders over duizend, honderd, vijftig en tien man. Zij kunnen de dagelijkse rechtszaken afhandelen. De grote zaken leggen ze aan jou voor, de kleine geschillen lossen ze zelf op. Zo kunnen zij je taak verlichten. Als je het zo aanpakt – en als God het zo wil – kun je het zelf volhouden en gaan al deze mensen tevreden naar huis.’ (Bron: Bijbel, Exodus)

 


Tanks

Een soldaat die net is aangetreden, vraagt aan de sergeant van de dag: ‘Kan ik drie dagen vrij krijgen?’

De sergeant schiet overeind en zegt: ‘Ben je gek geworden? Je bent net begonnen en je wilt al drie dagen vrij? Om dat voor elkaar te krijgen moet je eerst iets heel bijzonders presteren!’

Een dag later komt de soldaat aanrijden in een tank van de vijand.

De sergeant is zwaar onder de indruk en vraagt: ‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’

‘Nou,’ zegt de soldaat, ‘ik heb een tank van ons ingepikt en ben naar de grens gereden. Daar stond een vijandelijke tank. Ik heb de witte vlag uitgestoken. De andere tank stak ook de witte vlag uit. Toen zei ik tegen die vijandelijke soldaat: “Wil jij drie dagen vrij?” en zo hebben we van tank geruild.’

 


Salomo

Koning Salomo kwam voor de onmogelijke opgave te staan, te kiezen tussen twee moeders die beide beweerden dat het hun baby was. Ze hadden allebei een kind gebaard maar ’s nachts had een van de moeders per ongeluk haar baby verstikt. En nu claimden zij allebei het nog levende kind. De koning dacht diep na en kwam toen met het volgende Salomonsoordeel: ‘We snijden het kind in tweeën, dan hebben jullie allebei een helft.’

De onechte moeder riep: ‘Goed idee, doe maar!’

Maar de echte moeder zei: ‘Dat nooit, geef het kind dan maar aan haar, als het maar blijft leven.’

Toen wist de koning wie de echte moeder was en wees haar het kind toe.

 


 

Kijk voor alle afleveringen op dit overzicht

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*