Het verdriet en de grandeur  van eenzaamheid

Te vaak beschouwen we eenzaamheid als een ramp, als ellende waarvoor je zoveel mogelijk mensen en ook jezelf wilt beschermen. Eenzaamheid is erg. Eenzame mensen moeten we helpen, daarvoor moeten we actie voeren en geld inzamelen. Maar de vraag is of dat zo’n goede zaak is. Bovenstaande uitroepen over die rampzalige eenzaamheid zullen het probleem alleen maar vergroten en versterken. Ze maken namelijk altijd een keer duidelijk dat we allemaal eenzaam zijn, dat we ons eenzame mensen weten die niet samen kunnen leven zonder alleen te zijn, die zielig zijn en geholpen moeten worden. En dan lijkt eenzaamheid de ziekte van deze tijd.  Dat laatste is echter helemaal niet waar. Eenzaamheid kan ook een groot goed zijn. Je kunt de eenzaamheid zoeken om tot jezelf te komen en er rust te vinden. Er zijn genoeg mensen die graag op zichzelf zijn. Alleen zijn is echter niet altijd hetzelfde als eenzaam. Die aanduidingen zijn er in velerlei vormen en gradaties. Je kunt heel erg alleen zijn, maar ook geweldig alleen. Het is mogelijk vreselijk eenzaam te zijn, maar ook intens tevreden om innerlijke vrede bij eenzaamheid.

Eenzaamheid heeft twee kanten, zoals ook pijn en verdriet twee kanten hebben. Ze kunnen  je te neer drukken, onderuit halen of zelfs kapot maken, maar ook door elkaar schudden, wakker maken en soms zelfs reinigen en schoonspoelen. Eenzaamheid  is een innerlijke gesteldheid die iemand voornamelijk zelf doorvoelt, daarop zijn of haar eigen stempel zet. Wanneer je zelf eenzaamheid erg vindt en meelijwekkend, moet je oppassen om op grond van uiterlijke omstandigheden iemand anders eenzaam te noemen. Wanneer je de ander niet goed kent of amper weet wie hij of zij is, lijkt het juister je wat terughoudend op te stellen want het is de vraag waar je het recht vandaan haalt de ander eenzaam te noemen. Iemand het stempel ‘eenzaam’ geven, schrikt meestal af, het kan de bestaande eenzaamheid vergroten of je beledigt de ander. Een andere valkuil is dat je denkt dat mensen die zich eenzaam voelen, wel even te helpen zijn. De meeste mensen zijn niet te helpen, wel te troosten. Hulpverlening wordt gemakkelijk een autoritaire bezigheid wanneer een hulpverlener een hulpeloze nodig heeft, oftewel dat er naast een held ook een zielepoot moet zijn. Het vraagt professionaliteit te zorgen dat mensen zichzelf helpen. Soms gebeurt dat onverwachts in kleine dingen of er gebeurt een wonder.

Marinus van den Berg vertelt in ‘Ode aan de eenzaamheid’ het verhaal van een vrouw die zich zo eenzaam en wanhopig voelt dat ze niet meer verder kan leven. Ze gaat haar huis uit en loopt ten einde raad richting het spoor. Maar om daar te komen moet ze een drukke verkeersweg oversteken. Ze staat stil en dan staat er ook een meisje naast haar dat vraagt: mevrouw mag ik uw hand even vasthouden want ik vind het eng om alleen over te steken. De vrouw geeft het kind een hand en samen steken ze veilig de weg over. Dank u wel, zegt het meisje en gaat haar eigen weg. Daar staat ze, de vrouw, als vastgenageld aan de grond. Ze zet geen stap verder. Ze richt zich op en gaat terug, naar huis. Een klein kwetsbaar meisje heeft haar hand mogen vasthouden. Dat heeft haar betekenis gegeven. Een wonder.

In vroeger tijden zochten kluizenaars en monniken de eenzaamheid  om in de stilte van het alleen zijn dichter bij God te vertoeven of in een goddelijke werkelijkheid terecht te komen. Eenzaamheid was ook een luxe. Zeker de armen en uitgestotenen in die tijd waren nooit alleen. Rust, stilte en afzondering waren iets van de rijken. Maar met name gedurende de laatste drie eeuwen is er een individualiseringsproces ontstaan waar iedereen een eigen ego kreeg plus een besef het middelpunt van de wereld te zijn. Iedereen heeft nu een belangrijk ik en een leven dat je zelf (be)leeft. In die zin is iedereen uniek, alleen en eenzaam, maar we kunnen er niet zo goed tegen. We weten ook niet altijd zo goed hoe met dat ik en dat ego om te gaan. We maken het vaak veel te belangrijk. Vooral als we mopperen of over alles een mening hebben en ons gelijk willen halen, hebben we amper in de gaten dat we ons afsluiten zowel voor onszelf als voor anderen. Daarmee komen we meer alleen te staan, zitten we gauw in de eigen bubbel en maken we ons eenzaam. Dat weten we soms zelf wel, bewust of onbewust, vooral ook als we erg met onszelf bezig zijn, en zeker als we worden teruggeworpen op het eigen bestaan, bij een groot verlies of als iedereen en alles ons verlaten heeft en we geconfronteerd worden met overleven.

Eenzaamheid kent vele gezichten. Het kan een groot verdriet teweegbrengen, maar het kan ook een grandeur laten zien die de grenzen van de eigen persoon overschrijdt. Je denkt te weten wat eenzaamheid is, schrijft van den Berg, maar het blijkt steeds weer een doos met een andere inhoud. Even verrassend als leven kan zijn.

 

Piet Winkelaar

Januari 2021

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*