Feuilleton – 57 – Du vin, du pain, du pindakaas : Een kikker in je huis voorspelt geluk

La visite d’une grenouille augure de la chance dans votre maison

Een kikker in je huis voorspelt geluk

Medio november is de buitentemperatuur overdag nog steeds aangenaam. Een jas bij het buitenwerk is niet nodig. Tenminste als het niet regent, want er valt veel nattigheid. Er is een duidelijke seizoenscheiding. De zomers zijn heet, er is een echte herfst en we zijn benieuwd naar de komende winter.

Door het relatief warme weer zijn er nog steeds padden in overvloed. In tegenstelling tot in het voorjaar zijn ze nu stil en ‘tuten’ niet naar elkaar. Wel gillen ze akelig als een eend ze te pakken heeft. Een enkele keer lukt het me om zo’n arm dier te redden, maar ja, het is de natuur… Minder volgens de natuur is, dat er ook een pad de dood vindt doordat hij aan een laag bevestigd schrikdraadje is blijven hangen. Triestigheid ten top.

Maar ze hebben het ook gezellig bij ons, want sinds een tijdje hebben we er een nieuw huisdier bij. Iedere avond vanaf een uur of tien zit er bij de voordeur een grote dikke pad op de kokosmat. In het licht van de buitenlamp zit hij daar maar te zitten. Alsof hij op iets wacht. Of op iemand. Waar hij de rest van de dag uithangt vertelt hij ons niet. Of is het een zij? We besluiten dat het een hij is en dopen onze poortwachter Paddy de Pad. Zijn lelijke wrattenhuid wordt ruimschoots goedgemaakt door zijn prachtige goudoranjekleurige ogen. Zal ik hem kussen? Nee, ik heb mijn prins al. De honden vinden hem maar matig boeiend. Ze snuffelen wel aan hem. Paddy ondergaat het onverstoorbaar. Hij verplaatst een voorpootje, maar meer dan dit beweegt hij niet. Hij wacht.

Als ik Jean-Pierre erover vertel, zegt hij voor de verandering niet dat ik hem moet doodmaken: ‘Le crapaud est très utile car il mange les limaces. Ze zijn nuttig, want ze eten naaktslakken.’

‘In Nederland zijn padden beschermd’, vertel ik.

Mijn buurman hoort me niet goed en legt een oud bijgeloof uit: ‘Of ze je beschermen weet ik niet, maar een kikker in je huis brengt geluk.’

‘Nee, het is geen kikker, maar een pad.’

‘Da’s allemaal hetzelfde’, vindt Jean-Pierre schouderophalend.

‘In Nederland hielpen Erik en ik de padden oversteken, want bij ons dorp was er geen speciale tunnel.’

‘Ah, wij hebben hier ook crapauducs! Maar helpen bij het oversteken doen wij niet. Padden zijn giftig, dus je moet ze niet oppakken.’

Het heeft geen zin bij een tachtigjarige, eeuwenoude bijgeloven te gaan ontkrachten. Giftig of niet, een beetje geluk is altijd meegenomen.

Zoals ik gewend ben de laatste week stap ik vandaag, op deze koudere avond voorzichtig de voordeur in. Ben altijd bang dat ik op de pad ga staan. Maar vanavond geen Paddy. Waar hij op wachtte zal dan gekomen zijn. De winter. Hij heeft vast een overwinteringsplekje gezocht. Jammer, de mat is wel een beetje kaal zo.

Een paar dagen later gaan we in de kelder, aan de slag met de waterleiding. We vervangen alle koperen buizen door plastic leidingen omdat het superzachte, maar dus zure water de oude buizen van binnen aantast, waardoor er te veel zware metalen in het water zitten. Erik staat in een ongemakkelijke houding gevaarlijk op een trapje te balanceren en vraagt of ik hem het potje met lijm wil aangeven. Zonder mijn blik van hem af te wenden, hurk ik, grijp naast me waar het potje staat en geef het hem aan. Hij smeert de lijm op de buizen en past ze in elkaar. Volgende opdracht: het natte sponsje om snel overtollige lijmresten weg te vegen. Mijn gil moet tot in Parijs te horen zijn. Erik springt van de ladder en hetzelfde moment barsten we in lachen uit. Zonder te kijken wat ik deed, heb ik Paddy van de grond gepakt met de bedoeling hem als spons uit te knijpen in de emmer met water. De pad heeft dus de val van anderhalve meter via het kelderraam overleefd en zijn overwinteringsplek in onze kelder gevonden. Maar dit is geen goede plek om te overwinteren. Hier komt hij nooit meer uit. Ik besluit hem naar de schuur te brengen. Onhandig, met een traag trappelende Paddy in mijn ene hand en mijn andere hand aan de sporten van de ladder, stommel ik naar boven. Achter me loopt Erik, bij wie plotseling luid hoorbaar de gevolgen van de uien met bonenschotel van de vorige avond zich manifesteren. Droog merkt hij op: ‘Joh, knijp niet zo hard in die arme pad!’ Ik kan nog net voorkomen dat ik van de lach de ladder af stort.

Die avond komen we terug van een visite, en om verkeersslachtoffers te vermijden, zigzaggen we tussen de familieleden van Paddy door naar huis. Zoals we de laatste tijd gewoon zijn, controleer ik bij thuiskomst ons stenige oprijpad op kruipende viervoetertjes. Ik kijk goed en wuif dat de kust veilige is en Erik rijdt de auto naar binnen. Als ik terugloop om de hekken achter Erik te sluiten, zie ik hem… Als een dikke man in een luie rugslag met de kop achterover leunend in het denkbeeldige water. Zijn witte buik steekt grotesk af tegen de donkere keien. Een armpje langs zijn kop voor de volgende crawlslag. De lange, eens zo sterke achterpoten nutteloos gestrekt. Kun je verdrietig zijn om een pad? Ik wel. Om het dier en om het zinloze. Ik red hem uit de kelder, denk hem te beschermen en dan dit. Hij zal niet meer wachten, Paddy is niet meer. De mat zal leeg blijven…

_____________________________

Kijk hier voor alle afleveringen 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*