Feuilleton – 38 – Du vin, du pain, du pindakaas : Weggaan is een beetje sterven

Partir c’est mourir un peu

Weggaan is een beetje sterven

Daar sta je dan. De dichtstbijzijnde grote parkeerplaats is ruim vijfenzeventig meter verderop. Dat klinkt niet ver, maar als je zover moet sjouwen met alle dozen en meubels is dit niet grappig, en wat te denken van een piano over die afstand over straat rijden? Op zaterdag huren we in alle haast bij een verhuurbedrijf een grote bus met hydraulische laadklep. De vrachtwagen blijkt nog helemaal leeg te zijn, er was geen andere rit op deze regio in Frankrijk, dus we hebben ruimte zat. Met zes man sterk laden we om beurten de bus en de Land Rover in en pendelen in een toerdienst naar de vrachtwagen. Het gaat best nog wel vlug en uiteindelijk krijgen we het allemaal voor elkaar, net voordat de chauffeur op zaterdagavond terugkomt om de wagen op te halen.

In het lege huis eten we met zijn allen de enorme stapel pizza’s op die we in het dorp gehaald hebben, iets waar ik in Frankrijk twintig kilometer voor moet rijden en wat ik dus wel zal gaan missen. Om zes uur gaat de chauffeur rijden. Hij overnacht dan rond tienen ergens bij Parijs en wacht daar de zondag af. Op zondag mogen er tot tien uur ’s avonds geen vrachtwagens rijden in Frankrijk. Maandagochtend vroeg zal hij in Frankrijk verder rijden en na de middag bij ons nieuwe adres arriveren. Als een dief in de nacht zullen wij zelf zondagavond om zeven uur gaan rijden. We vertrekken met de helft van de dieren; de honden (Gino is nog steeds bij ons en doet het redelijk goed met zijn zwaartekrachtvoeding), vissen, de bejaarde kippen die allang geen eieren meer leggen en de paarden. Dit zijn de dieren met het minste MKZ-risico. Je weet immers maar nooit hoe het bij de grensovergangen zal gaan. Vrienden van ons, Evelien en Evert rijden met ons mee. In de loop van de week zullen we nog een keer met Evert teruggaan om de rest van de dieren op te halen en Eef zal dan op de levende have in Frankrijk passen.

En dan is het zover. We gaan echt weg. We hebben meermalen het huis doorgelopen op achtergebleven spullen, meterstanden zijn genoteerd, elektra en water zijn afgesloten, alle ramen en deuren zijn goed dicht en dan trekken we de voordeur voor de laatste keer dicht. Raar gevoel. Terwijl ik naar de auto loop blijft het knagen alsof ik wat vergeten ben. Toch weer naar binnen het lege stille huis in. Ik loop nog een keer door alle kamers, maar alles is echt leeg. Ik wil de slaapkamerdeur dichttrekken. Iets dwingt me nog één keer om te kijken en dan zie ik het vanuit mijn ooghoeken. Mijn gouden kettinkje! Een oma-erfstuk dat ik bij gebrek aan nachtkastje aan de knop van de verwarming had gehangen. Bizar toeval?

Met het kettinkje met zijn tinkelende bedeltjes in mijn hand geklemd, neem ik nog even helemaal alleen afscheid van ons huis waar we nooit hadden gedacht weg te zullen gaan. Ik moet heftig een brok wegslikken. En dan begint die Margriet Eshuijs ook nog eens in mijn hoofd te zingen over de vreemden die in deze slaapkamer vol met onze herinneringen, hun intrek zullen nemen. Ik haal diep adem om opkomende tranen weg te dringen. Sorry huis. Het voelt als verraad. Buiten klinkt gelach. Ik moet gaan.

De bevriende makelaar neemt de sleutels mee. De paarden zijn ingeladen. Het roofrack van de Land Rover is tot bijna een meter hoog volgeladen met spullen onder een zeil en de honden achterin hebben duidelijk zin in het autoritje. De kippen passen niet meer in de auto en zullen de volgende rit meegaan en de vissen verhuizen op het laatste moment niet mee. Een buurman kan nog wel een aquarium met bewoners een plek geven. Onze vrienden zullen met hun eigen auto volgen. Ook deze is afgeladen met last-minute-dingen die we in Frankrijk als eerste nodig zullen hebben.

En daar zitten we dan, de wagens omringd door familie, vrienden, buren en de Nederlandse dierenoppas. Het voelt alsof we een wereldreis gaan maken. Gelukwensen worden toegeroepen, onze zwaaiende handen worden nog één keer gegrepen en geschud, iemand gooit een bos bloemen in het reservewiel op de motorkap. Men schreeuwt nog wat dingen die ik niet meer versta. De paarden worden onrustig in de trailer. Langzaam gaan we rijden, een zak drop belandt door het openstaande raam op Eriks schoot. Een pak stroopwafels op de mijne.

‘Denk aan ons!’ ‘Tot volgende week!’ ‘Vergeten jullie ons niet?’

‘Nee, tuurlijk niet, we bellen en mailen!’

‘We komen jullie écht gauw opzoeken!’ ‘Vaarwel!’ ‘Het ga jullie goed!’

‘Gas Erik, anders ga ik hier nog zitten janken.’

De daad bij het woord voegend, rijden we de straat uit. En ja, dan is daar toch die traan. Strak kijk ik uit het raam, naar het voorbijglijdende landschap. Ja, het is mooi hier, maar toch niet zo mooi als ‘bij ons’ in Frankrijk. Ik slik de brok weg, adem in, adem uit, adem in, adem uit. Zo. Klaar. Mijn weemoed maakt al gauw plaats voor euforie. We zijn weg! We hebben het echt gedaan. We gaan naar huis!

_____________________________

Kijk hier voor alle afleveringen 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*