Feiten als buiksprekende poppen

We gaan er vanuit dat we feiten kunnen vaststellen en dat dit iets anders is dan ze interpreteren of er een mening over vormen. Registreren is niet hetzelfde als oordelen. Een mening en een oordeel geven, zijn iets subjectiefs, ze zijn een interpretatie, geven een waarde aan, terwijl registeren en iets vaststellen meer objectief zijn, misschien meer verwijzend naar waarheid. We kunnen echter de objectieve registratie niet zo maar scheiden van de subjectieve beoordeling. De registratie is nodig om tot de beoordeling te komen en de beoordeling zegt ook iets over de registratie zoals die ook weer iets zegt over de beoordeling. Er is een verwantschap tussen beide. Registratie of vaststelling van feiten zegt iets over hun aard, hoedanigheden, kenmerken, verschijningsvormen, kortom over wat ze betekenen. En een beoordeling geeft aan wat ze voor jou betekenen. Het gaat in beide gevallen over betekenis geven.

Wij mensen geven aan alles wat we waarnemen en beleven een betekenis. Dat houdt in dat voor ons de werkelijkheid altijd een werkelijkheid van betekenis is. Het zijn niet de feiten maar wijzelf die er betekenis aan geven. De feiten op zich zeggen helemaal niets, ze zijn stom en hebben vanuit zichzelf niets te betekenen. Ze zijn zonder betekenis. Nietzsche zei dat er helemaal geen feiten bestaan, alleen maar interpretaties. Hij bedoelde dat feiten en interpretatie in de brede betekenis van het woord niet van elkaar zijn te scheiden, wel te onderscheiden, maar dat ze zonder elkaar niet bestaan. Feiten zijn buiksprekende poppen die zonder buikspreker niets te zeggen hebben, c.q. geen betekenis bezitten.

Er is natuurlijk verschil tussen vastgestelde feiten die we graag objectief noemen, en geïnterpreteerde feiten die meer als subjectief zijn aan te duiden. We gaan er verschillend mee om, we geven ze een verschillende betekenis en voor de toetsing hanteren we andere gebruiken en werkwijzen. Dat komt doordat we als betekenis gevende wezens zowel een individu als een gemeenschapswezen zijn. We kunnen niet zonder anderen, we hebben elkaar nodig om te leven en te overleven, een gemeenschappelijke wereld van betekenissen hebben we nodig, een gemeenschappelijke taal, anders kunnen we geen woord uitbrengen en in het geheel niet tot onszelf komen. Om als mensen te kunnen leven hebben we een flink aantal gemeenschappelijke vaststellingen nodig om de wereld te kennen, om te weten wat ouderen en jongeren zijn, vrienden en vijanden, om ziektes te herkennen, aardbevingen, rampen. Menselijk leven wordt onmogelijk als we de betekenis van mensen en dingen om ons heen totaal niet kunnen delen. Vandaar dat we een gemeenschappelijk wereld van betekenissen nodig hebben, gezamenlijk vastgestelde en benoembare feiten.

Tegelijkertijd vormen we een individu met subjectieve interpretaties waarmee we de feiten en gebeurtenissen bediscussiëren maar die tegelijk zelf ook in onze discussie kunnen worden betrokken. De feiten en hun betekenissen zijn niet statisch en onveranderlijk, ze hebben niet de absolute waarheid in pacht maar zijn afhankelijk van een traditie, een cultuur en een volk dat veranderingen, aanvullingen en kanttekeningen aanbrengt en waarbij wij als individuele personen ook betrokken zijn of kunnen zijn.

Dit houdt in dat we op tweeërlei manieren in gesprek zijn, zowel individueel en in het samenlevingsverband waarbinnen we functioneren, als de doorwerking daarvan op het gemeenschappelijke en het brede politieke gebied van de maatschappij. We geven onze mening, leveren commentaar op feiten en gebeurtenissen die gemeenschappelijk aangeduid en benoemd zijn, en daarmee beïnvloeden we die met z’n allen ook. Bovendien speelt daarbij het dilemma van aan de ene kant de noodzaak van een gemeenschappelijke betekenisgeving en aan de andere kant de onmogelijkheid daarvan door de vele speldenprikken waarmee individuen in hun gesprekken op- en aanmerkingen maken die veranderingen tot gevolg hebben. Dat dilemma is niet op te lossen want zonder een gemeenschappelijk betekenisgeving kunnen we geen gesprek meer voeren, hebben we geen taal en verliezen we ons menszijn. Maar met onze gespreksvoering en de mogelijkheid tot interpreteren, commentaar leveren en veranderingen aanbrengen, vallen we die gemeenschappelijke betekenisgeving aan, halen we die onderuit zodat we elkaar niet goed verstaan en begrijpen en dan ten einde raad zijn. Doordat we dit dilemma niet kunnen oplossen, is er een permanent gesprek nodig. We moeten met elkaar in gesprek blijven om bij de veranderingen in betekenisgeving te betrokken te blijven en de feiten te kunnen verstaan en begrijpen want we zitten in een veranderende maatschappij, een wereld van wording, niet van zijn. Maar het is een betekenisvolle wereld.

Wie de wordende en veranderende betekenis uit de wereld weghaalt, wie het houdt bij objectieve en onveranderlijke feiten, laat de huidige wereld verdwijnen en komt terecht in een hemelse werkelijkheid waar alles is wat het is. Objectief in de zin van onvoorwaardelijk waar en algemeen geldend past niet in onze aardse werkelijkheid. Daar bestaat geen feitelijkheid zonder betekenis, zijn geen onaantastbare feiten en ook geen onveranderlijke waarheden.

 

Piet Winkelaar

september 2021

 

 

 

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*