Doodgaan kan iedereen, maar sterven moet je leren

Het mondiale covid 19 virus heeft ons in zijn greep. Al maanden worden er maatregelen genomen om te zorgen dat we niet besmet raken. Pas op dat je er niet aan ten gronde  gaat. We worden er ook bang van. In zekere zin vormt het versterken van de angst voor de dood een middel om mensen op te roepen zich aan de genomen maatregelen te houden. Daartoe geven de RIVM, de sociale media en een groot deel van de internationale pers dagelijks de getallen van het aantal doden, besmettingen en ziekenhuisopnames. De prijs die de angst voor lijden en dood vraagt is hoog. Men zal er veel voor moeten inleveren, maar bovenal zal het de angst alleen nog maar doen toenemen, hetgeen nieuwe slachtsoffers maakt. Angst kan een verlammende werking hebben en vrede en geluk in ernstige mate aantasten. Dus zal er aandacht moeten zijn voor angst en voor de overdreven bezorgdheid om kostte wat het kost zoveel mogelijk mensen in leven proberen te houden. Al het andere lijkt symptoomberstrijding omdat het zich alleen maar met de gevolgen van die angst bezighoudt.

Door gezondheidszorg, verpleeghulp en heel de medische wereld wordt alles uit de kast gehaald om mensen in leven te houden. De inspanning om dat te doen is vele malen groter dan helpen bij het afscheid nemen van hun leven en ze te begeleiden bij het sterven. Daar is geen aandacht en  belangstelling voor, ook geen tijd, want alleen dat ene is aan de orde, zorgen dat gebrekkige, oude en zieke mensen blijven leven. Doodgaan mag niet. De dood wordt door het medisch bedrijf en de mensen die daar werken beschouwd als een nederlaag en het ergste dat men zich kan voorstellen. Dat is ze niet kwalijk te nemen want maatschappij en politiek verwachten dat ze dat doen. Een arts werd aanvankelijk een geneesheer genoemd, is er om mensen beter te maken en in leven te houden, niet om ze te begeleiden bij hun heengaan.

We zijn echter vergeten stervelingen te zijn. Zo noemden we ons vroeger, stervelingen die zich met sterven bezighouden. Daar werd je mee opgevoed. Het hoorde bij de zingeving. Maar van stervensbegeleiding is tegenwoordig amper sprake. En als het gebeurt, is het pas aan de orde een dag voordat iemand overlijdt. Bij vele voorouders was stervensbegeleiding een proces, niet van één of twee dagen, maar van weken, maanden en zelfs jaren, afhankelijk van hoe iemand in het leven stond. In het vroege boeddhisme en christendom hoorde dat bij het leven.

Ten tijde van deze coronapandemie is zelfs voor afscheid nemen, toch een fundamenteel onderdeel van een stervensproces, geen plaats. Je zou verwachten dat er binnen de zorg tijdens deze pandemie toch minstens ruimte voor was, want in Nederland was daar altijd aandacht voor, zeker vergeleken met het buitenland. Maar nu lijkt dat niet meer aan de orde en doen we hetzelfde als in veel omliggende landen. We zijn voornamelijk bezig te zorgen dat mensen in leven blijven, niet besmet raken en anderen niet in gevaar brengen. Over het sterevensproces wordt niet gesproken. Daar is men als de dood voor.

Toch is de dood een dagelijks gebeuren. Zonder een epidemie of pandemie overlijden er in dit land gemiddeld 3000 mensen per week, zo’n 400 per dag. Met een bevolking van 17 miljoen is dat mondiaal gezien erg aan de lage kant. Maar daar wordt niet over gerept, slechts de oversterfte van zo’n 25 doden per dag wordt vermeld, de rest wordt niet geteld, 25 is al erg genoeg, meer kunnen we niet aan. Dat is de meesten van ons niet geleerd.

Om te kunnen sterven, moet je kunnen loslaten. Bij alles wat ons overkomt en wat we ondernemen, veel van wat we leren en in ons opnemen gebeurt door middel van vastpakken en weer loslaten. Geboren worden is krijgen, aannemen, is onderzoeken, ontdekken en even vasthouden, terwijl sterven betekent loslaten, afscheid nemen van wat dierbaar is, inzien dat alles komt en gaat en dat er niets blijvends bestaat. Leven is feitelijk de dingen aannemen, vastpakken en weer loslaten, het is mensen, dingen en gebeurtenissen  kussen in het voorbijgaan. Doodgaan kan iedereen, maar sterven moet je leren. Je moet erin oefenen. Loslaten komt in het leven frequent aan de orde, maar het wordt intens als een essentieel aspect moet worden losgelaten. Dat is heftig en gaat vaak met veel pijn en verdriet gepaard. Het kan gebeuren dat je overmeesterd wordt door een gevoel dat pijn en verdriet overstijgt, soms als je alles moet loslaten. Het is mogelijk dat een dergelijk sterven leidt tot een soort schoonvegen van je bewustzijn en je doet opgaan in alles wat je omringt.

Het is niet eenvoudig je een proces van loslaten en sterven eigen te maken in een samenleving waar je juist alles moet vasthouden om iemand te zijn, om te laten zien wie je bent. Voor jongeren is dat nog vele malen moeilijker dan voor ouderen. Zelf bevind ik me in deze coronatijd hoog op de lijst van risicovolle personen. Soms hoest en proest ik en bedenk dat ik eerdaags het bijltje erbij neer leg. Mijn stervensproces is al lang begonnen. Het lichaam wordt krakkemikkig, het bewustzijn trager. Dat maakt het dus makkelijker zou je denken. Maar dat is toch niet zo. Het is hard werken en een moeilijk leerproces. Ik heb ook in het verleden te weinig geoefend. In die zin is deze pandemie een godsgeschenk want we leren ermee weer stervelingen te zijn en het leven een diepere dimensie te geven.

 

Piet Winkelaar

november 2020

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*