De scheppende en vernietigende moedergodin

Vanuit het Hindoeïsme is de hindoegodin Kali bekend. Kali is de grote moeder die aan de oorsprong staat, de moeder van het mysterie van leven, maar tegelijk is ze ook de verschrikkelijke moeder, de grote verslindster van alles. Ze is de barende moedergodin, maar ook de vernietigster. Ze staat voor de leegte waaruit alles voortkomt en waarnaar alles teruggaat.

Dat is een heel ander beeld van de moedergodin dan dat van de oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Daar kennen we Isis die met haar sluier het mysterie van leven en dood bedekt. In de eeuwen rond het begin van onze jaartelling stond in Sais bij Egypte het beeld van de graangodin Isis wier sluier de mysterieuze werkelijkheid bedekte. De inscriptie bij het beeld luidde: ‘Ik ben alles wat is geweest, wat is en wat komen zal en geen enkele sterveling heeft nog mijn  sluier opgelicht.’ In Athene heette deze moedergodin Demeter en in Efese was het Artemis, maar in veel regio’s sprak men over Isis en over de sluier van Isis. Het lijkt te betekenen dat ze niet wil dat we de vernietigende kanten van het mysterie ontdekken, of dat het gevaarlijk is dat te doen, dat het niemand nog gelukt is. Misschien is het wel een kenmerk van de Isis-cultuur waar de moedergodin de mensen beschermt zoals dat ook bij de latere goden het geval is. De latere christelijke en ook patriarchale cultuur is er zeker door beïnvloed doordat het angstaanjagende en vernietigende element buiten het mysterie geplaatst werd, buiten het godsbegrip en het mysterium fidei. De God van de meeste (monotheïstische) godsdiensten is een vriendelijke vader, schepper van hemel en aarde en niet de vernietiger. Dat kun je als gevaarlijk interpreteren, want dan staat de ellende, de vernietiging en al het kwaad niet onder controle.

Wanneer de ondergang, het radeloze en het afschrikwekkende niet bij het goddelijke horen, betekent dit dat er voor het afschrikwekkende, de leegte en het niets geen plaats is, dat we het niet als een goddelijke werkelijkheid onder ogen hoeven te zien. Maar juist dan krijgt het vrij spel zodat we eraan zijn overgeleverd  en zelf als de vertegenwoordigers of de aanstichters van het onheil worden aangemerkt. Gewelddadigheid en vernietiging worden niet erkend als horend bij het goddelijke bestaan, we werpen het ver van ons en daarom slaat het des te heftiger toe. Misschien dat er daardoor zoveel agressiviteit en vernietigingsdrang heerst in onze westerse cultuur en dat we dit aan veel andere culturen hebben overgedragen, want een groot deel van de wereld is door de westerse cultuur geïnfecteerd. Er is geen plaats voor wat verwoestend, kwaad, onzinnig en vernietigend is, dat is niet ingekaderd, het hoort er niet bij en daardoor krijgt het vrij spel en slaat de verwoesting, het kwaad en de vernietiging enorm toe.

Wij hebben geen god of godin die ons verslindt of die ons wegvoert naar een zwart gat waar alles in verdwijnt. Die werkelijkheid kunnen we niet goed onder ogen zien. Maar als we er iets van ontwaren, slaat de wanhoop toe en zijn we nergens. We weten er niet goed mee om te gaan. Met een scheppende en vernietigende god of godin was dat te voorkomen geweest. Nu moeten we het zelf doen, maar dan moeten we zelf goden worden. En dat is nog niet zo eenvoudig.

 

 

Piet Winkelaar

Juli 2023

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*