Afscheid nemen

Het was iets meer dan een half uur rijden, na de files. Vanaf zeven uur konden we afscheid nemen. Aan de buitenkant van de stad, op een bijna uitgestorven plein stapten we uit. Het was al donker. In een schaars verlicht gebouw stond een deur open. Een vrouw van middelbare leeftijd knikte ons vriendelijk toe. Daar kunt u de jas ophangen, zei ze. En hier door deze deur kunt u naar binnen.  Hij lag in een mooie kist met bloemen eromheen, met het witte behaarde gezicht van een zeventigjarige, de ogen gesloten, voldaan, het doel bereikt. Zo lag hij daar. Zijn beurt is voorbij, dacht ik. Hij heeft gefluisterd en geluisterd, gelopen en gerend, veel gedaan en niet gedaan, maar nu is het voorbij, klaar, geslaagd. Hij heeft zijn doel gehaald, geleefd om te sterven.

We zijn allemaal stervelingen, we leven om te sterven, dat is het einddoel, daar is alles op gericht. Daarom heten we menselijke stervelingen. We zijn er maar even. We kunnen rondkijken, een enkel ogenblik, te midden van een stortvloed van tijd. Dat geldt voor alles wat leeft. Alles wat hier krioelt, beweegt, wegkruipt, onderkruipt, wegloopt of omhoog vliegt, alles is er om even te zijn, om lief te hebben, te paren en te baren en dan weer te verdwijnen. Zo gaat het al duizenden jaren met alles wat leeft, met microben, met insecten, vogels, vissen en dieren. De meeste levende wezens weten niet dat het leven maar heel kort duurt, ze hebben geen idee wat er aan hen is voorafgegaan en wat er zal gebeuren als ze er niet meer zijn. Mensen zijn hier waarschijnlijk de enige wezens die weten wat dat betekent, die kunnen sterven. Alle anderen gaan gewoon dood, die zijn er ineens niet meer. Mensen zijn zich daarvan bewust, daarom heten ze stervelingen en kunnen ze sterven.

Doodgaan is niet hetzelfde als sterven, al moeten we de verschillen ook niet overdrijven. Meestal is sterven moeilijker dan doodgaan. Het is eenvoudiger een dier te zijn dan een mens.

          Mensen kunnen sterven en ook overlijden. Dat kan betekenen dat het lijden over is, dat het verdriet, de tegenslag, de pijn en de ellende die aan het leven vastzitten voorbij zijn, over, verdwenen. Ook dat is iets typisch menselijks. Insecten, vogels, vissen en veel dieren overlijden niet, die hebben geen notie dat ze zich dan niet meer hoeven uit te sloven om aan voedsel te komen, die beseffen niet dat ze geen honger meer hoeven te hebben en niet meer vechten om in leven te blijven, dat dit ineens allemaal over is, alle schaduwkanten van het leven, alle pijn. Mensen realiseren zich dat, maar weten ook dat dit erbij  hoort en dat scherpe kantjes, inspanningen, tegenslagen, ziektes en geweld ook kleur en geluk teweeg kunnen brengen. Ze zouden het betreuren als alle vormen van lijden over en voorbij zouden zijn. Maar er kan lijden zijn dat bijna niet meer te verdragen is, dat mensen het niet meer aan kunnen of dat ze nooit geleerd hebben ermee om te gaan. Dan willen ze graag overlijden.

Hij van wie we afscheid namen wilde nog niet overlijden, al had hij geen makkelijk leven gehad en was er de nodige pijn en verdriet. Hij accepteerde het leven dat hem enige tijd -een ogenblik maar- was geschonken. En met sterven had hij zich niet veel beziggehouden.

We stonden met meerderen in het mysterieuze voorportaal van de dood. We schudden handen en namen afscheid van mensen die je nooit meer zult zien. We leven nog, even, en we weten het. We zijn stervelingen die zullen overlijden.

 

 

Piet Winkelaar

maart 2023

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*