Politiek en democratie

 

Rond verkiezingen gaan politici met elkaar in debat om te zeggen dat zij weten wat goed is voor het land en dat hun politieke tegenstanders er weinig van begrijpen. Allemaal beloven ze betere tijden als gebeurt wat zij voorstaan, maar het lijkt erop alsof steeds minder mensen dat nog geloven. Dat kan komen doordat we allemaal eigenwijzer zijn geworden en precies weten wat er moet gebeuren. Het is als met voetbal, iedereen heeft zo zijn mening. We lijken in dit land soms evenveel coaches te hebben als er mensen zijn. Maar bij voetbal heb je nog enkele deskundigen zoals profvoetballers die jaren lang zelf hebben gevoetbald en coaches die er voor hebben gestudeerd en ervaring moeten hebben. Dat is bij politiek niet het geval. Daar hoef je geen opleiding voor te hebben. Integendeel, hoe minder opleiding hoe dichter bij het volk. Als je maar praten kan. Liefst zoveel mogelijk en zonder punten en komma’s zodat je niet gemakkelijk kunt worden onderbroken. Ze moeten je laten uitpraten.

Menigeen is ervan overtuigd dat politici dicht bij de mensen moeten staan. Ze zijn zelf immers ook gewone mensen, dus dient er geen afstand te bestaan. Vroeger was dat anders, dan was er afstand, dan keek men op tegen mensen die in de gemeenteraad het beleid bepaalden en in de Tweede Kamer de regering controleerden. Daarvoor had men respect en politici hadden gezag. Maar, zo hoorde ik laatst een landelijke politicus zeggen, toen was er minder democratie. Politici stonden veraf van het gewone volk en hadden bijna vrij spel. Nu bemoeit iedereen zich met alles. En iedereen heeft een eigen mening. Ik vermoed dat de betreffende politicus bedoelt te zeggen dat we nu in een tijd leven waar de democratie z’n hoogtepunt beleeft. Misschien leven we wel in het meest democratische land ter wereld waar geen afstand bestaat tussen de politiek en het volk, waar geen gezag heerst en iedereen over alles meepraat.

Ik weet niet of dat zo is. Ik weet ook niet of er geen afstand bestaat en of dat een goede zaak zou zijn. Ik begin te vermoeden dat ik ook niet goed weet wat democratie is, dat ik misschien helemaal geen voorstander ben van een democratie waar we samen uitmaken wat er in dit land en in deze gemeente moet gebeuren. Een grootste gemene deler beleid!? Dat betekent de grijze middelmaat ten top.
Ik hoop dat er in mijn gemeente en bij het landelijk beleid een aantal bekwame en deskundige mensen zitten die eigenwijs genoeg zijn en voldoende afstand kunnen nemen van de opvattingen van de gemiddelde Nederlander om een eigen koers te bepalen. Ze moeten niet zo democratisch zijn als opa Dunnebier die door de plaatselijke partij juist gekozen is omdat hij geen mening heeft. Hij is super democratisch en belooft te zullen doen wat de leden van zijn partij hem vragen. Maar ja, Truus van der Velden zegt: kies mij, ik ben deskundig, heb gestudeerd en weet wat goed is voor de mensen. Als ik gekozen ben ga ik mijn eigen gang. Ik houd niet van dat gezwabber. In de Politeia van Plato staat dat, meen ik, ook. – Het wordt tijd dat ik toch een cursus ga volgen over wat democratie is of moet zijn.

P.W.
maart 2014