Troost mobiliseert het verdriet

De troost wortelt in onze melancholie. Alleen wat de melancholie opwekt kan ons troosten. Troost is de cultuur van de melancholie en mobiliseert het verdriet. Deze paradoxaal klinkende uitspraak is gemakkelijk experimenteel waar te maken. Troost iemand die geen bepaalde reden heeft om verdrietig te zijn en hij zal verdrietig worden. Geef een jongen een schouderklopje, zeg tegen een meisje dat ze een kranig kind is, laat een man een borrel drinken en daar verschijnt het verdriet. Troost veronderstelt niet alleen het verdriet maar wekt het ook op. En over niets spreekt de mens zo graag als over zijn verdriet. Het is zijn eerste en laatste werkelijkheid.

Troost richt zich niet op incidenteel verdriet. Het reikt altijd daaroverheen naar iets fundamenteels. Troost doet iets met het verdriet en passeert het dus. Het wekt het verdriet op maar neemt het niet weg. Het is niet de taak van troost het verdriet op te heffen of in vreugde te doen verkeren. Er is aan troost een grens gesteld waarbinnen alleen een tegenwicht of een reactie zinvol kan zijn. Troost moet de bedroefde teruggeven aan de wereld, niet meer. Het moet helderheid scheppen waarbij het leven kan gedijen vanuit zijn eigen levensdrift. Het is hoogstens een uitnodiging om vanuit de eigen bestaansgrond levenskracht te stuwen naar een verdord levenspatroon.

Troost is onmogelijk zonder een bevestiging van de authenticiteit van de smart. Niemand kan troosten als hij ook niet in dezelfde mate in het lijden gelooft. Tegenover geveinsd verdriet staat troost machteloos in de mate waarin het als geveinsd ervaren wordt. En van de andere kant kan niemand troost vinden als hij het verdriet ontvlucht. Vergeten is geen troost omdat het verdriet dan genegeerd wordt.

[bron]Cornelis Verhoeven, in: Rondom de leegte

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*