Tijdloosheid

Tijdloosheid

Onlangs heb ik een vriend uitgedaagd om mij te vertellen wat tijdloosheid is.
Na enkele dagen gaf hij mij de uitdaging terug. Hij kwam er niet meer uit.
“Waarom niet,” vroeg ik hem
“ Eerst moest ik bepalen , wat tijd is. Ik kwam niet verder dan te constateren, dat , als ik over tijd praat, ik het heb over ‘voor’ en ‘na’ en wat daar tussen ligt, wordt tijd genoemd. Dit kan ‘lang’ zijn of ‘kort’. Toen kwam ik er achter, dat ik niet weet, wat kort is, als ik niet weet wat lang is, en ik weet en wat lang is, zolang ik niet weet wat kort is. Dus daar kwam ik ook niet uit. Aristoteles noemde ‘tijd’ het meten van beweging. Dus als er geen beweging is , is er ook geen tijd, en je kunt ook niet over beweging praten als er geen tijd is. Met al dat geharrewar kwam ik niet verder en heb ik geen enkel nieuw inzicht verworven. Je uitdaging is dus op niets uitgelopen Maar wat zat er echter achter die uitdaging van jou?”
Ik vertelde hem, dat ik er ook in was blijven steken. De aanleiding was geweest een opmerking van een oud collega, die ik toevallig ontmoet had. Ik vroeg hem naar een medewerkster van hem, die ik vroeger goed gekend had: “ Hoe gaat het toch met Maartje?” vroeg ik. “Oh,” zei hij , “Die is al lang uit de tijd.” Die was allang uit de tijd. Met andere woorden, tijd was niet meer op haar van toepassing. Ze was tijdloos geworden. Van toen af zou ze geen verleden meer hebben en ook geen toekomst, zelfs geen nu, want ‘nu’ is het ondeelbaar ogenblik van tijd. Ik heb me toen suf geprakkiseerd over tijdloosheid. Ik kon me met de beste wil van de wereld niet voorstellen wat tijdloosheid was.
Zodra iets ‘is’ is er ook tijd. Maar is dit omkeerbaar ? M.a.w. is er een bestaan mogelijk zonder tijd? Met geen mogelijkheid kan ik me een bestaan zonder tijd voorstellen, maar dat wil nog niet zeggen, dat zo iets niet bestaat. God is tijdloos, veronderstel ik. Bestaat god dus niet ? Mijns inziens ja en nee. Ik kan god niet plaatsen in mijn begrippenkader, dus daar bestaat god niet. Ik neem echter aan, dat er een bestaan is buiten mijn begrippenkader, maar aangezien dit buiten dit kader valt, kan ik er niets over zeggen, niets over denken, wél ’n hoop over fantaseren en de geschiedenis kan dat laatste bevestigen. Dus over datgene wat eventueel zou bestaan buiten mijn begrippenkader moet ik mijn mond houden , want daar weet ik niets van. Mocht daar iets zijn dat ik met een onzinwoord uit mijn begrippenkader ‘god’ noem , dan geldt enkel stilzwijgen. Zodra ik dat stilzwijgen verbreek, verval ik in onzin. Ook dat kan de geschiedenis bevestigen.
Als ik dan terugdenk aan mijn ver en niet zo ver verleden, dan sta ik versteld van de onzin die ik ooit over een mogelijke god heb uitgekraamd in mijn leven. Mijn enige troost is: ‘Ik ben niet de enige.’
Dus Maartje was uit de tijd.
Het bovenstaande gaf mij ook een antwoord op de vraag: ‘wat gebeurt er na mijn dood.’ Het antwoord daarop is povertjes, maar het is meer dan niets. Het luidt: ‘ het is wellicht mogelijk , dat iets van mij blijft bestaan , als ik uit de tijd ben. Verder kom ik niet. Maar nogmaals, het is meer dan niets. Ik moet er tevreden mee zijn. Zit niets anders op.
Over de inhoud van zo’n mogelijk bestaan kan ik dus al helemáál niets weten.
Durf ik niet tegen de kerken en de moskeeën te vertellen, want als ze dat zouden geloven, zouden ze de winkel moeten sluiten.

Hein Thijssen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*