Leven niet op aarde ontstaan

 

De in 2004 overleden Francis Crick, mede-ontdekker van het DNA, meende dat het levensmolecuul niet op aarde kon zijn ontstaan. Hij verdedigde de hypothese van panspermie. Dit houdt in dat het leven verspreid in het heelal voorkomt en hier niet vanzelf kan zijn ontstaan. Volgens Crick (1916-2004) kan de eerste cel niet in de aardse oersoep door een willekeurige botsing van ongeordende moleculen te voorschijn zijn gekomen. Zo’n opvatting berust volgens hem op ideeën uit de negentiende eeuw, lang voordat de moleculaire biologie onthulde dat de basismechanismen van het leven voor alle soorten identiek en uiterst complex zijn. Wanneer je de waarschijnlijkheid van een dergelijke complexiteit berekent, kom je tot idiote getallen die elke realiteitszin missen.
Jeremy Narby vat het betoog van Crick als volgt samen.
‘Het DNA-molecuul dat uitblinkt in het opslaan en vermenigvuldigen van informatie, is niet in staat zichzelf op te bouwen. Dat doen proteïnen of eiwitten, maar die zijn niet in staat zichzelf te reproduceren zonder de informatie die in het DNA ligt. Het leven is dus onontkoombaar een synthese van twee moleculaire systemen. Crick berekende de waarschijnlijkheid van de kans dat er één eiwit ontstaat. In alle levende soorten zijn eiwitten opgebouwd uit precies dezelfde twintig aminozuren die kleine moleculen zijn. Een eiwit is een lange keten opgebouwd uit ongeveer 200 aminozuren, gekozen uit die twintig, aaneengeregen in een bepaalde volorde. Volgens de wetten van combinatie is er een kans van 1 op 20 en dan 200 maal met zichzelf vermenigvuldigd dat één eiwit bij toeval ontstaat. Dit getal kan worden geschreven als 20 tot de 200ste of 10 tot de 260ste.’

Dit is een astronomisch getal van 1 op 10 met tweehonderd zestig nullen erachter. Dat is aanmerkelijk meer dan alle atomen tezamen uit het hele tot nu toe bekende heelal. Dat zijn er namelijk 10 met tachtig nullen erachter. Dat zijn er al verschrikkelijk veel. De waarschijnlijkheid van de kans die Crick berekende is dus 1 op een getal dat nog miljarden maal miljarden, maal miljarden, enzovoorts, groter is dan het aantal atomen in het heelal. Volgens Crick bestaat zo’n hoeveelheid mogelijkheden niet en kan ze ook niet bestaan, want dan zou het aantal atomen in het heelal miljarden en miljarden en nog eens miljarden groter moeten zijn om zo’n kans mogelijk te maken. Zijn kansberekening komt neer op 0, en dan 260 nullen alvorens een 1 te plaatsen.

Crick concludeert dus dat de georganiseerde complexiteit die op celniveau gevonden wordt niet door puur toeval kan zijn ontstaan. De aarde bestaat zo’n 4,5 miljard jaar. Toch zijn er al fossielen van eencellig leven gevonden van 3,5 miljard jaar oud. Dat betekent dat al na een miljard jaar DNA aanwezig was en ook eiwitten met hun 20-letterig alfabet (de twintig aminozuren) evenals een vertaalmechanisme tussen die twee, aangezien de instructies voor de opbouw van eiwitten gecodeerd liggen in de taal van het DNA. Crick vindt het hoogst opmerkelijk en onbegrijpelijk dat er überhaupt dan al een dergelijk mechanisme bestaat, en nog opmerkelijker dat elke levende cel hetzij dierlijk, plantaardig of microbisch er een versie van bevat.
Als de kans op het ontstaan van een eiwit met z’n 200 aminozuren gedurende een miljard jaar in de aardse oersoep al oneindig klein is (denk aan 0, met 260 nullen en dan pas de 1), dan is de waarschijnlijkheid dat er tijdens diezelfde beginperiode van een miljard jaar tegelijk twee reeksen ontstaan (waaruit een DNA bestaat) nog miljarden en miljarden keren kleiner.

De evolutietheorie die impliceert dat het leven op aarde bij toeval is ontstaan bevat meer onzekerheden dan meestal wordt aangenomen. Met de gigantische getallen en de onvoorstelbare kansberekening van Crick is dat als niet reëel te beschouwen. Bij het zoeken naar het begin van alle leven moeten we naar andere hypotheses zoeken. Crick zelf richtte later zijn aandacht op de fysiologische processen die het bewustzijn mogelijk maken en stapte zo over naar de neurowetenschap. Aan het eind van zijn leven was hij van mening dat het leven op aarde door een hogere beschaving hierheen is gebracht. Maar dat lijkt mij ook weer hoogst opmerkelijk en onbegrijpelijk.
We moeten genoegen nemen met het idee dat we het nog niet weten.

P.W.
januari 2014