Kunstgebit sterft uit bij ouderen

Kunstgebit sterft uit bij ouderen_afbeeldingSteeds meer Nederlanders worden oud met hun eigen gebit, waardoor het kunstgebit langzaam maar zeker uitsterft. In 1990 had 24% van de totale bevolking geen eigen tanden meer. In 2009 is dat percentage teruggelopen naar 12%.

Deze daling begint al bij de leeftijdsgroep van 45 tot 65 jaar: daar daalde het percentage kunstgebitdragers van 37% naar 12%. Bij de 65-plussers daalde dat van 70% naar 41%. Aldus de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (NMT).

Betere voorlichting

In het verleden werden vaak op relatief jonge leeftijd routinematig tanden en kiezen getrokken (bij cariës), waarna je een paar maanden tandeloos rondliep, totdat de kaak geslonken en genezen was. Daarna kreeg je een kunstgebit aangemeten. In de loop van de jaren zestig ontstond in de samenleving het besef dat er iets gedaan moest worden aan de slechte gebitstoestand van veel Nederlanders. Er kwamen grote publiekscampagnes, er werden schooltandartsendiensten opgezet en tandpasta’s werden gefluorideerd.

Minder kunstgebitten

Tandartsbezoek werd gestimuleerd en de Nederlander begon serieuzer zijn tanden te poetsen. In relatief korte tijd nam daardoor de mondgezondheid toe. Men kwam tot de conclusie dat het verlies van tanden en kiezen niet was terug te voeren op het oud
worden als zodanig, maar dat het te maken had met slechte mondhygiëne en onvoldoende begeleiding door tandartsen in de jeugdjaren. Met de verbetering van de mondgezondheid, nam ook het aantal Nederlanders dat tot op hoge leeftijd de eigen tanden en kiezen behield toe.

Bron: Tijdschrift Geron

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*