Het onveranderlijke bestaat niet

 

Alles is beweging en in beweging.

Gewoonlijk kijken wij naar verandering, maar we zien die niet. We praten over verandering en zeggen dat alles verandert, maar we denken er niet aan. We zeggen dat verandering bestaat, dat verandering zelfs het wezen der dingen uitmaakt en dat herhalen we voortdurend maar dat zijn slechts woorden. We redeneren en filosoferen namelijk alsof verandering niet bestaat, schrijft Bergson. En hij vervolgt door te zeggen dat om verandering te zien we een heel gordijn van vooroordelen opzij moeten schuiven, vooroordelen die ons met de paplepel zijn aangereikt en die we maar moeilijk terzijde kunnen schuiven. Er bestaan geen dingen die niet veranderen. Het is echter nog veel ingrijpender.  Er bestaan zelfs geen dingen, want alles is verandering. Er zijn geen bergsonvaste voorwerpen, geen entiteiten, geen onveranderlijke wezens. Er is alleen maar verandering. Wat in ons waarnemen en denken onbeweeglijk en onveranderlijk is, blijkt een illusie te zijn. Met onze woorden, in de taal, gebruiken we zelfstandige naamwoorden, maar die bestaan in werkelijkheid niet. Er zijn geen bomen, geen vaste planten, maar veranderingen die we bomen en planten noemen, zoals we in andere veranderingen jonge honden en volwassen tijgers zien. Voor iemand die geen vijftig jaar maar vijftig eeuwen leeft is dat duidelijker te zien. Wij leven maar even en dan lijkt het alsof alles is zoals het is, bijna onbeweeglijk, vast en onveranderlijk. Dat is bijna vanzelfsprekend.

We worden geen vijftig of honderd eeuwen oud en daarom praten en denken we ook anders. Vroeger werden de mensen maar dertig of veertig jaar en misschien dat ze daardoor nog meer dachten dat de wereld niet verandert en dat er dingen bestaan die zelfs eeuwig en onveranderlijk konden zijn. Ze hadden in elk geval minder oog voor verandering. Wel zagen ze hoe dieren en mensen ouder werden, maar zelf hadden ze het idee dat ze van binnen dezelfde bleven, dus onveranderlijk. Veel veranderingen zijn maar schijn want wezenlijk blijft alles hetzelfde, zo dachten ze. Heel lang ging de mensheid er vanuit dat er amper verandering was, dat de meeste dingen in het leven hetzelfde bleven. In de loop der geschiedenis waren er geleerden en wetenschappers die opmerkten dat we soms ook moesten letten op dingen die veranderen, alsof niet alles verandering was. In de zestiger jaren van de vorige eeuw riep de overheid op oog te hebben voor veranderingen. In de sector van zorg en welzijn waren er professionals nodig die mensen dienden te helpen bij de veranderingen, alsof de enige werkelijkheid juist niet verandering was.

Het lezen van Henri Bergson in zijn essays over verandering doet je bewust worden dat er heel veel pseudoproblemen zijn zoals hij schrijft.  De hele zijnsleer of metafysica uit de filosofie kan terzijde worden geschoven, want het ‘zijn’ bestaat niet.  Niets is,  er is slechts wording, beweging en verandering.  Dat geldt ook voor allerlei kennistheorieën en voor ons eigen bestaan. Dat maakt het leven vitaler. “Voorbij de onveranderlijkheid en de monotomie die onze zintuigen  – gebiologeerd door de bestendigheid van onze behoeften-  eerst waarnamen, zal de werkelijkheid voor ons de steeds weer opnieuw beginnende nieuwheid blootleggen, de in beweging zijnde originaliteit van de ‘dingen’.  We zullen ons ook sterker weten want we voelen dan dat we deelnemen aan een groot scheppingswerk dat zich voor onze ogen voortzet: scheppers ook van ‘onszelf’.’ Aldus Bergson.

Het is dus de kunst wat vooroordelen opzij te zetten en niet te denken dat onze woorden en gedachten de werkelijkheid zijn. Dat kan de basis zijn van een goed leven.

 

P.W.  okt. 2017

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*