Geen zelfstandige naamwoorden

Het is ruim tien jaar geleden dat op de universiteit van Gent een antropoloog me vertelde over een Afrikaanse stam die geen zelfstandige naamwoorden kende. Ik kon me niet voorstellen dat zoiets mogelijk was. Het betekende dat er mensen waren die geen dingen en objecten kenden, geen mannen of vrouwen, geen bomen, geen lucht, geen water, niets van dat alles. Daar hadden ze geen namen voor, want een naam wijst op iets en dat is een zelfstandig naamwoord. En dat was er nou juist niet. Als je geen naam hebt voor iets dat op zichzelf bestaat, heb je ook geen besef van het bestaan ervan. Het zijn de woorden die de dingen voor ons tot bestaan brengen, schreef Lacan al.
Vroeger dachten we zelfs dat de taal is ontstaan door de dingen om ons heen een naam te geven, dat zelfstandige naamwoorden de oorsprong en ook het grootste bestanddeel van taal vormen. Maar dat blijkt niet te kloppen want er zou een taal bestaan zonder die naamwoorden. Er zouden mensen bestaan die zulke woorden niet kennen. Die moeten dan wel heel anders denken dan wij. Ze kennen geen stoel en geen tafel, maar ook geen hemel en hel, geen vrienden en vijanden. En toch hebben ze een taal en zijn het mensen. Ik probeerde me er een voorstelling van te maken maar ik verslikte me in mijn eigen taal.
Enkele jaren na mijn bezoek aan Gent las ik een boek van David Cooper dat als titel had: God is een werkwoord. We moeten niet uitgaan van zelfstandige naamwoorden schrijft Cooper want daarmee doen we de werkelijkheid geweld aan. Ik ben niet David maar Davidend, want vandaag ben ik anders dan gisteren en morgen weer anders. We zijn wordend en veranderend, niets is wat het is. In zijn boek betoogt David Cooper dat God niet iets is, geen wezen, geen entiteit maar een stromende, bewegende en veranderende werkelijkheid, kortom een werkwoord zoals ademen, zingen, lachen, leven. Er bestaan eigenlijk geen zelfstandige naamwoorden. Die hebben wij gemaakt.

Cooper wist niets van die Afrikaanse stam en de antropoloog uit Gent kende het boek van Cooper niet. Toch lagen er frappante overeenkomsten die actueel werden toen ik studie maakte van de mythologie van het oude Egypte. Ik begon namelijk steeds meer te vermoeden dat de oude Egyptenaren geen zelfstandige naamwoorden kenden, geen vaste entiteiten maar wordende werkelijkheden die we niet goed kunnen vertalen. Het is misschien toch mogelijk te leven zonder entiteiten, zonder objecten en subjecten, zonder zelfstandige naamwoorden.
Volgens Mustafa Gadalla heeft het oude Egypte geen pantheon met goden en godinnen. De woorden neter en netert zijn niet te vertalen met god en godin. Het zijn geen zelfstandige grootheden. De neteroe (het meervoud) vormen krachten en beginselen zoals we die bij andere volkeren kennen, maar ze zijn niet duidelijk van elkaar te onderscheiden. Ze overlappen elkaar, gaan in elkaar op, duikelen over elkaar heen, zijn paradoxaal en niet consistent. ‘Zo is Thoth bijvoorbeeld de bode van Amon, maar soms is hij Amon zelf. Ptah is de vader der vaderen, die zichzelf heeft gebaard en niet is geboren, hoewel in de drie-eenheid van ‘Ra-Amon-Ptah’ deze Ptah de incarnatie van Ra is en Amon de onzichtbare energie’, schrijft Gadalla.
Ik merkte dat deze Egyptoloog struikelde over zijn eigen woorden, dat onze taal niet meer in staat is de wereld zonder objecten en subjecten te benaderen. Hoe meer ik daar over nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat er een radicale verandering in ons denken nodig is willen we iets van zo’n Afrikaanse stam en van het oude Egypte begrijpen. Is het mogelijk ons zonder zelfstandige naamwoorden te bewegen? Moeten we het advies van rabbi Cooper ter harte nemen en proberen alleen met werkwoorden te leven en in werkwoorden te denken? Dan hebben we, zo vermoed ik, niet zo gemakkelijk meer een mening over dingen en mensen, dan is er geen ik en geen jij, zijn er geen vrienden en vijanden en is de werkelijkheid een proces.
Ik denk dat de Egyptische mythologie en de Egyptisch wereld evenals die Afrikaanse stam niet dualistisch zijn. Ze kennen geen tegenstellingen die onverzoenlijk tegenover elkaar staan, die elkaar uitsluiten of zelfs opvreten. Maar ze moeten wel duaal zijn, anders zouden hun zegslieden geen woord kunnen uitbrengen.
Het is tijd dat ik me meer verdiep in wat het verschil is tussen duaal en dualistisch. Mocht iemand een advies hebben of een idee, laat het me weten. Bij voorbaat dank.

Piet Winkelaar
mei 2014

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*