Feuilleton – 54 – Du vin, du pain, du pindakaas : Koeterwaals praten

Parler français comme une vache espagnole

Koeterwaals praten

Dan eindelijk is het zover, richting eind oktober komt de burgemeester persoonlijk onze verblijfsvergunningen brengen! Trots toosten we gedrieën op onze cartes de séjour. En dan kan de administratieve rompslomp, les paperasses, beginnen. Er moet ineens veel geregeld worden, onder andere de ziektekosten- en autoverzekering. Het makkelijkst van alle papieren regeldingen, is het lid worden van de conversatieles. De koe bij de hoorns vattend, schuiven we letterlijk in de schoolbanken in het oude jongenslyceum in St. Aubin. De groep heeft tien leerlingen. Het is van oorsprong een Engelse cursus voor Fransen. Echter, omdat er maar twee mensen waren die Engels wilden leren, mochten zes Engelse dames die Frans wilden leren ook meedoen, in de hoop dat beide partijen daar wat van zouden leren. Uiteindelijk wordt er toch het meest in het Frans gesproken waar wij gekke Hollanders veel van kunnen leren, ook al moeten we af en toe Engels praten. Gelukkig is dit geen enkel probleem voor ons. Voor de Franse lerares Engels is het Engels praten echter niet zo vanzelfsprekend. Het kost ons heel wat hersencellen om te begrijpen dat ze met het Engelse woord ‘oener’ belangstellend bedoelt te vragen of wij de ‘eigenaren’ zijn van het huis waarin wij wonen. Na dit voorstelrondje begint de lerares met ons te verzekeren dat Frans echt niet zo moeilijk is als het lijkt. Voorlopig moeten we ons niet druk maken over de schrijfwijze. Er zijn een paar standaardfoefjes die we toe kunnen passen waardoor we onszelf het Frans spreken makkelijker maken, en de lerares start haar uitleg.

Qua grammatica zijn er veel werkwoorden en werkwoordsvormen die op e-klanken eindigen. Zo is het behalve beleefd ook handig om de mensen alleen met u aan te spreken, aangezien de daar opvolgende werkwoordsvervoeging altijd een e-klank eindigt. Spreek niet in de verleden tijd maar in de voltooide tijd, ook daar eindigen een hoop woorden op de e-klank.

Voor het probleem met mannelijke of vrouwelijke woorden en de daarmee gepaard gaande lidwoorden un of une, le of la, heeft ze ook ezelsbruggetjes. De meeste woorden op ‘ion’ en veel woorden eindigend op een ‘e’ zijn vrouwelijk. Of een andere tip, als je bijvoorbeeld over je huis wilt praten maar het geslacht ervan niet weet, spreek dan over ons huis; notre maison. Of verklein het woord door er ‘ette’ achter te zetten. Woorden die eindigen op ‘ette’ zijn meestal vrouwelijk, ook als de grote versie mannelijk is, bijvoorbeeld de bestelbus, le fourgon, de bestelauto, la fourgonnette. Ook is het slim om zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden beginnend met een klinker in je vocabulaire op te nemen, aangezien je het probleem van le of la dan vermijdt omdat het dan l’ wordt. En als je dergelijke woorden bezittelijk wilt gebruiken dan worden ze altijd mon of het nu mannelijk of vrouwelijk is, bijvoorbeeld bij het vrouwelijke woord school: mon école.

Verder zijn er in ieder geval meer dan tienduizend woorden die de Engelsen geleend hebben van de Fransen, dus menig woord kun je uit het Engels halen.

Een van de Engelse dames die deze toelichting ongetwijfeld eerder gehoord moet hebben, maar niets van het Frans begrepen heeft, vraagt mij erna in haar moederstaal uit te leggen wat de lerares gezegd heeft. Uitgebreid geeft de lerares mij de gelegenheid het te vertalen. Zorgvuldig herhaal ik wat ik begrepen heb van de uitleg van madame le professeur. Gedurende mijn hele uitleg heeft de Engelse met haar hoofd op haar handen gesteund, gebiologeerd met grote ogen en beleefd wachtend naar me zitten staren. Als ik klaar ben vraagt ze: ‘That was very interesting love, but will you now try it in English, please?

Het is nog niet makkelijk, die drietalenomschakeling. Echter gedurende de les krijgen we meermalen complimenten over zowel ons Engels als ons Frans en na deze opbeurende woorden moet Erik een stukje voorlezen uit de detective ‘Maigret et le clochard’. Er gebeuren dingen op een rijnaak die niet pluis zijn. In zijn beste Frans leest Erik een stukje voor, totdat de Fransen beginnen te giechelen en niet meer op kunnen houden. Dan blijkt dat Erik een geheel ander voorwerp in de Seine probeert te laten varen. Het Franse woord voor rijnaak, péniche, hoor je niet met een harde s op het eind uit te spreken.

_____________________________

Kijk hier voor alle afleveringen 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*