Feuilleton – 44 – Du vin, du pain, du pindakaas : Van je vrienden moet je het maar hebben

On n’est jamais trahi que par les siens

Van je vrienden moet je het maar hebben

En dan is daar eindelijk tijd om de visite te begroeten met een Frans welkomstborreltje. Trots rijden we ze daarna in de stoere Land Rover off-road over ons terrein. We hebben voor de zomer de hardtop, het dak, van de Land Rover af gehaald. Heerlijk met je neus in de wind. Nooit gedacht dat dakloos zijn, zo leuk is. Het is een ware attractie voor de visite. Daarna leiden we Eriks oud-collega’s rond op de boerderij. Ze kunnen door de zandpuinhopen van de afgelopen dagen heenkijken en zijn hartstikke enthousiast over de rust, de natuur en het uitzicht. ‘En hoort dat er ook nog bij helemaal tot achteraan? Maar nog wel veel werk, hè?’ Dingen die naar hun idee nog vernederlandst moeten worden, zoals de keuken opknappen noemen zij: ‘Nog echt authentiek, hè? Zeg, hoelang blijf je nog zo primitief leven?’

‘Altijd.’

‘Altijd? Maar je hebt alleen een kraan voor koud water!’

‘En er komt nog een kraan bij, voor een grijswatercircuit.’

‘Dat is dan heet water?’

‘Nee, ook koud.’

‘Grijswater is dan wel weer modern,’ zegt de vrouw van de oud-collega vergoelijkend, ‘maar ik neem aan dat je toch wel warm water krijgt in de keuken?’
Als ik ontkennend mijn hoofd schud, verandert ze gauw van onderwerp: ‘Gezellig die houtkachel voor erbij in de winter.’

‘Nou, voor erbij… Ik kook er altijd op. Ik maak er ook koffie en thee op. En ik kook het afwaswater erop. Daar bedoel ik dan niet die koffie mee’, grap ik.

Mijn gast is te ontsteld om op mijn grapje in te gaan en vervolgt serieus: ‘Ja, nu voor dit moment Roos. Maar je neemt toch wel inductiekookplaten in de toekomst? Ik bedoel tot voor vandaag had je een poepdoos, maar nu heb je ook een normale wc.’

‘Nee, behalve dat willen we zo veel mogelijk back to basics. Als het niet lukt, kunnen we altijd nog omschakelen naar modern.’

‘Nou jij liever dan ik, er moet mij nog te veel gedaan worden.’

Aan het begin van de avond nemen we onder de oude eik een aperitiefje. Argwanend bekijken de dames onze vleermuizen die net aan hun ontbijt beginnen. Ineens valt er een zwarte klont uit de takken. Met een ketsend geluid valt het op de tafel direct naast het wijnglas van een van de dames. Gillend springt ze op, haar stoel valt daarbij om en struikelend vlucht ze van de tafel. De klont laat mij en de andere dames ook niet onberoerd en van een afstandje kijken we eerbiedig toe hoe onze heren gefascineerd foto’s maken van twee reusachtige kevers. Vliegend herten. De kevermannetjes, in deze tijd van het seizoen moe en aan het einde van hun leven, vechten loom met elkaar. Met hun op geweien lijkende bovenkaken van wel drie centimeter proberen ze elkaar als twee sumoworstelaars op de rug te werken. Een van de kevers geeft op en verheft zich onhandig vliegend van de tafel. Zijn veel te zware lichaam hangt bijna verticaal in de lucht. Luid brommend, met schijnbaar weinig controle over de richting waarheen hij vliegt komt hij op ons groepje vrouwen af, waarbij we gillend uit elkaar stuiven.

Veilig binnen, gevrijwaard van die onhandige griezels kook ik die avond voor acht man op de houtkachel. Erg warm zo midden in de zomer en ik word tot fotoattractie verheven. Vooral als ik in de stress tijdens het bijvullen van de houtkachel een houten spatel per ongeluk in het vuur mik. Het smaakt er niemand minder om.

De volgende dag willen de gasten graag iets van de omgeving zien. Nu is hier alleen maar natuur en de dichtstbijzijnde pittoreske stadjes die écht wat voorstellen liggen op ruim een uur rijden. Ik stel voor redelijk vroeg in de ochtend als het nog koel is, te gaan. Voorstel aangenomen.

Het is zaterdagochtend half negen. Ondanks het feit dat wij met zijn tweeën een doorwaakte nacht hebben gehad omdat Gino veel moest overgeven, zijn we vroeg op, hebben wij al gedoucht, de megavaat van gisteren gedaan, en is Erik naar de bakker geweest voor vers stokbrood en cakecroissants. Die broodjes ruiken heerlijk naar vanille, ik heb de tafel gezellig gedekt, de koffie geurt lekker, maar de gasten slapen allemaal nog als rozen op hun provisorische veldbedden op de zolder. Willen we vroeg in het toeristische dorpje zijn, dan moeten ze wel opschieten. Ik rommel opzettelijk hard in de keuken in de hoop dat ze wakker worden, maar om tien uur is er nog steeds geen leven te bekennen. Om half elf dringen de eerste douchegeluiden tot me door en twee gasten later is de boiler leeg. Ze schuiven aan de ontbijttafel aan en niet al te omzichtig zoals Nederlanders zijn, maar wel met een grap, hopen ze dat ik het niet erg vind dat ze stinken, maar het douchewater was op.

‘Wat is het hier stil zeg! Ik heb gewoon wakker gelegen van de stilte’, zegt een van de gasten.

‘Ja, je hoort hier echt helemaal niets, ik vind het heerlijk die rust’, antwoordt Erik zijn oud-collega, ondertussen naar diens vrouw kijkend die naar hartelust in de kaas zit te hakken. ‘Je kunt het gewoon opeten’, wijst hij haar als ze een groot stuk van de dure entre deux fromage afsnijdt en deze korst op de rand van haar bord legt.

‘Gatver, nee joh, korsten hoor je eraf te snijden. Dat doe je bij ons toch ook?’

‘Eigenlijk kun je bijna alle korsten van Franse kazen eten. Zit juist de meeste smaak aan’, werp ik tegen. ‘Er zit geen plastic omheen zoals bij de Nederlandse kazen.’

‘Nou, als je het niet erg vindt, eet ik het maar niet op’, zegt ze.

‘Dit zijn toch geen echte Franse croissants?’ vraagt een van de mannen even later.

‘Deze vinden wij het lekkerst, ze zijn van een soort cakedeeg’, verdedigt Erik onze ontbijtkeuze.

‘Maar dit zijn niet de croissants zoals wij ze kennen uit Frankrijk.’

Geïrriteerd zeg ik: ‘Sorry dat jij ze niet lekker vindt, maar je moet het er maar mee doen.’

Iedereen doet er ongemakkelijk het zwijgen toe.

Gelukkig kunnen we even later allemaal weer lachen om de malle fratsen die de drie kittens uithalen en is de sfeer weer prettig.

Een halfuur later doen Erik en ik weer alleen de vaat. We spreken fluisterend onze verbazing uit dat de gasten geen hand uitsteken en ons gebruiken als een hotel voor een doorgangsovernachting op weg naar het zuiden. De visite loopt ondertussen in afwachting van het vertrek ongeduldig op het erf te ijsberen, geïrriteerd met hun handen in de lucht om hun mobiele telefoons te checken op bereik. Ze schudden ontkennend de hoofden. Klopt, we hebben hier niet altijd een goede ontvangst.

Met twee auto’s rijden we even later naar onze bestemming. Het is inmiddels bij twaalven en de straten zijn zoals gebruikelijk uitgestorven. Als we in het schattige stadje komen, zitten alle Fransen aan de lunch binnen in de koelte van de huizen. De luiken in allerlei variaties streekblauw, zijn dicht om de warmte buiten te houden. We parkeren de auto’s, lopen de smalle straatjes van het autoloze stadscentrum in en beklimmen de vele trapsteegjes naar de top van de burcht. Erik en ik genieten van het ontdekken van de vele prachtige verborgen details. Hoewel we al eerder in dit stadje zijn geweest, neem ik weer tientallen foto’s. Onze vrienden volgen ons puffend zonder de camera’s uit de tassen te halen. Ik hoor gemopper en geklaag.

‘Is het niet wat je verwacht had, dat je geen foto’s neemt?’ vraag ik op de vrouw af.

‘Nou,’ begint ze voorzichtig, ‘alles zit dicht. Er is geen hond te bekennen.’

‘Had je eerder op moeten staan, in Frankrijk genieten de mensen nou eenmaal van hun pauze. De lunch tussen twaalf en twee is hun privé-moment van de dag. We kunnen wel kijken of er een restootje open is’, zeg ik.

‘Nee zeg, we hebben net ontbeten, ik ga geen geld verspillen aan alweer eten.’

We lopen tien minuten rond in de kleine kern en gaan dan toch zitten op het pleintje met platanen waar wat cafeetjes open zijn en andere toeristen zich verzameld hebben. Onze gasten bekijken de standaards met ansichtkaarten en zijn hooglijk verbaasd over de viewmasterkaartjes. In Nederland was het in de jaren zestig een kinderspeeltje om plaatjes driedimensionaal in een kijker te kunnen bekijken. Hier is het nog of weer opnieuw in de mode, en verkopen ze overal nog steeds die ronde schijfjes met foto’s. Hier staan de toeristische bezienswaardigheden in de omgeving erop. Je zou verwachten dat dit tegenwoordig op een cd-tje zou staan.

‘Wat willen jullie drinken?’ vraagt een van onze gasten.

‘Ah lekker, doe voor mij maar un vin cuit’, zeg ik verheugd dat hij iets wil terugdoen voor onze gastvrijheid. Genietend nip ik van mijn zoete witte wijntje en kijk naar drie Fransmannen met rooddooraderde neuzen en vette petjes op hun hoofd, die achter een Ricard heftig gesticulerend discussiëren. Na een kwartiertje willen de gasten weer verder. Tassen worden gepakt, men verzamelt zich buiten het terras en… laat het aan ons over de gezamenlijke rekening te betalen. Erik en ik kijken elkaar verbijsterd aan.

Als we ons aansluiten bij de groep stelt een van de drie dames een leuk plan voor, dat meteen een hoop goedmaakt bij mij: ‘Zeg, het leek ons meiden leuk vanavond op hout voor jullie te koken. Dat hebben we nog nooit gedaan. Kunnen we ergens boodschappen doen?’

‘Hartstikke leuk plan. Op weg naar huis komen we langs een supermarkt. Dan kun je gelijk het kleinste meest ouderwetse brievenbusje bekijken, dat je ooit gezien hebt. Met nog echte draaicijfertjes die de dagen aangeven wanneer het geleegd is. Een A4-envelop past er dus niet in. Ik post dan meteen de kopie van de aanvraag van de verblijfsvergunning aan de ziektekostenverzekeraar.’

‘Blijf je dan niet in Nederland verzekerd?’

‘Nee, we zijn echt geëmigreerd dus we doen alles hier. Waar denken jullie aan om te koken?’

‘Iets van pasta of zo? Dat hebben ze hier toch wel?’

‘Tuurlijk.’

Aangekomen bij de supermarkt nemen we twee karretjes omdat wij zelf ook boodschappen willen doen. De dames vragen advies en vertalingen van aankopen. Ze gaan uit hun dak bij het zien van kistenvol met sjalotjes en kopen diverse bosjes. Ik ben altijd blij als ik hier lekkere dikke gewone uien kan vinden. Dat gepeuter met die kleine dingen. ‘Roos, heb jij eigenlijk je pastamachine al uitgepakt?’

‘Ik heb helemaal geen pastamachine!’

‘O, dan wordt het wel een stuk minder lekker’, klinkt het teleurgesteld. ‘Dan moeten we maar parpardelle kopen.’

‘Roos, heb je crème fraîche in huis? Een likje door de warme saus is zóóó lekker weet je!’

‘Eh, is kwark ook goed?’

‘KWARK?’ roepen de dames verontwaardigd in koor uit.

Nee, gewone kwark kan niet door hun recepten. Tja, ik ben gewoon down to earth en snap die haute-cuisinedingen niet.

Maar de inhoud van hun kar groeit gestaag en het water loopt me in de mond bij het zien van al dat lekkers. De mannen hebben hun eigen route door de winkel gelopen en onze kar ligt vol met wijnen en toetjes. We leggen de boodschappen op de band, de oud-collega’s van Erik lopen vast naar buiten, hun echtgenotes lopen voorbij de kassa om te helpen alles in zakken te doen. Langzaam bekruipt me een vermoeden. Ik kijk Erik aan. Hij haalt zijn schouders op. Gelaten, zonder commentaar reken ik de twee karren af. ‘Voor jullie koken’ betekent kennelijk niet dat men de boodschappen ook betaalt. Nog een paar van zulke ‘vrienden’ en we zijn failliet.

Ondanks dat ze geen lekker gehakt kunnen gebruiken omdat wij vegetariërs zijn, ik geen muskaatnoot om te raspen heb, het tagliatelle is geworden omdat men parpardelle in ons eenvoudige supermarktje niet kende, evenmin als de mascarpone-kaas, wordt het toch nog erg lekker en gezellig.

De volgende dag vertrekt het gezelschap voor hun doen vroeg in de ochtend op weg naar hun vakantieverblijf in Spanje. We worden heel hartelijk bedankt voor onze gastvrijheid en voor de overnachting op de terugweg nodigen ze zichzelf weer uit. Ik kijk op de kalender en zie dat er het betreffende weekend gelukkig al mensen bij ons logeren. Dus een beetje opgelucht vertel ik dat het niet zal gaan. Jammer genoeg zien ze ‘kamperen’ bij deze gasten staan en ontkrachten daarmee mijn argument geen logeerruimte te hebben. We zwaaien ze voorlopig opgelucht uit en gaan aan de slag met het wassen van lakens en slopen, voor de volgende gasten die morgenavond al zullen komen.

En zo gaat het deze zomer door. In totaal hebben we drie maanden achter elkaar bezoekers. We krijgen mensen op bezoek die we in Nederland amper kenden. Iedereen is nieuwsgierig.

Soms komen ze ’s avonds laat in het donker aan. Wetende dat onze stek dan moeilijk te vinden is, pikken we de gasten dan op bij de snelwegafrit. Vaak is visite leuk, het weerzien altijd hartelijk. veel mensen brengen dingen mee die we hier niet kunnen krijgen zoals zoute drop (zoete en Engelse drop kent men namelijk wel), stroopwafels, ketjap manis, kapucijners en ze verwennen ons met Nederlandse boeken en tijdschriften. Ook vervoeren ze dingen voor ons die wij hier niet kunnen vinden, zoals een lier voor de Land Rover. Hollandse gezelligheid viert vaak hoogtij en meestal is men erg enthousiast over de pittoreske stadjes die wij zelf inmiddels tot vervelens toe hebben bezocht. Maar net zo vaak is het ook niet leuk. Mensen mopperen, want ze glijden door de helling langzaam ’s nachts hun tent uit, caravans kunnen niet waterpas staan, campers komen de heuvel niet op of zitten vast in de blubber, auto’s kunnen niet bij de tent staan en uitslapen lukte niet omdat Erik per ongeluk ging zitten drummen en de visite compleet even vergeten was. We moeten regelmatig voor hoteleigenaar en campingbeheerder spelen, een rol die we niet wensen. Soms douchen wij zelf dagen niet zodat we het warme water voor de gasten kunnen bewaren. Het toiletpapier is niet aan te slepen, vuilnis, voornamelijk bestaand uit heel veel verpakkingen, niet af te voeren en het waterverbruik is exorbitant hoog. Veel gasten zijn wel bereid te betalen voor onze gastvrijheid, iets wat wij beslist niet willen. Wij laten vrienden niet betalen om te logeren. Het is wel fijn natuurlijk als mensen een beetje meehelpen, hoewel dit ook niet altijd even goed gaat.

Wij zetten namelijk ondertussen de noodzakelijkste verbouwklussen voort, waarbij mensen graag willen meewerken. Niet gewend aan dit soort arbeid belanden er een paar bij de dokter voor hechtingen en zware kneuzingen. Men maakt dingen zoals wij het niet gedaan zouden hebben, jaagt ons op kosten door verkeerde materialen te mengen of kan niet samenwerken waardoor er onenigheid ontstaat.

We bedenken voor de gasten klusjes die niet fout kunnen gaan. Een tante zal daarom mijn in maart geplante knoflook rooien en op olie zetten. Een paar uur later laat ze me trots zes grote potten vol knoflook op olie zien. Nu had ik wel behoorlijk wat knoflook gezet, maar het is onmogelijk dat er zo veel vanaf gekomen is. Zo florissant zagen de planten er nu ook weer niet uit. Als ik met haar meeloop naar de plaats delict, gaat me een lichtje branden. Ze heeft flink doorgegraven en daarbij een gedeelte van de border met narcissen meegenomen. Toegegeven de narcisbol lijkt veel op knoflook, maar is een van de giftigste knollen onder de bollen. De inhoud van die potten gaat allemaal door de wc.

Het veiligste is het nog om mensen onkruid te laten wieden. Maar als een vriend goedbedoeld een vak in mijn moestuin van ‘gras’ ontdoet en daarmee al mijn jonge preitjes verwijdert, is ook dit hoofdstuk klaar. Gasten mogen koken en afwassen, de moestuin en verbouwing zijn verboden terrein.

Later, aan het eind van het seizoen zullen we besluiten dat dit eens, maar nooit meer was. We zijn geen camping of bed and breakfast. Kortom, een ieder die langs wil komen is van harte welkom, maar overnachten kan op de prachtige en zeer goedkope gemeentecamping, of in het alleraardigste kasteeltje een paar kilometer verderop of bij een van de vele Nederlanders in de omgeving die wel aan chambre d’hôte doen. Velen hebben begrip en de relatie blijft net zo fijn, anderen vinden ons ongastvrij en die zien we nooit meer.
_____________________________

Kijk hier voor alle afleveringen 

1 thought on “Feuilleton – 44 – Du vin, du pain, du pindakaas : Van je vrienden moet je het maar hebben

  1. Martha de Vries Beantwoorden

    Ik heb genoten van je verhaal ….ben de gelukkige bezitster van een eenvoudig huis in Italië …..onbekend gebied maar jullie ervaringen met vrienden die op bezoek komen …….zo herkenbaar………..niet altijd leuk ……groetjes

Laat een antwoord achter aan Martha de Vries Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*