Extreem en extremer

 

Niet alleen rebellerende jongeren, voetbalsupporters en politici worden extreem in woord en daad, maar ook journalisten, politieagenten, bestuurders, studenten, huismoeders en noem maar op. Ik blijk ook zelf met de dag extremer te worden in wat ik denk en doe. Degenen die geërgerd en kwaad hun afschuw uitspreken, die strenger optreden eisen, zwaardere straffen willen en bovenal beweren dat het niet aan hun maar aan anderen ligt, werken mee aan uitbreiding van extremiteiten. Dit is met een klein voorbeeld te illustreren.
Op voorlaatste dag van het oude jaar maakte een oude buurman van een paar huizen verder zich kwaad op een paar kinderen van een jaar of veertien die al rotjes gooiden en wat klein vuurwerk afstaken. De man ging midden op de straat staan en gebaarde met rood aangelopen gezicht dat dit verboden was. De kinderen verwijderden zich, lachten wat en één van hen gooide een rotje richting de man. Ik had het hele gebeuren gezien want ik stond er met mijn fiets en was net van plan weg te rijden. Je vraagt erom, dacht ik, want ik identificeerde me met die kinderen en kon wel begrip opbrengen voor een paar van die knalletjes. De buurman sprak me aan. ‘Schandalig wat hier gebeurt. En als je d’r wat van zegt, bedreigen ze je zelfs.’ Ik zei niks, maar ik knikte. ‘Het is gewoon een aanslag en ik kon wel gewond raken. Ik heb de politie al gebeld en gevraagd die kinderen op te pakken, maar die zegt daar niet aan te kunnen beginnen. Het wordt steeds erger meneer.’ Ik knikte weer, voelde me kwaad worden en fietste weg. Een discussie had een nieuw strijdtoneel opgeleverd.

 

Ik dacht aanvankelijk dat het de maatschappij was waar alles groter, grotesker en extremer moet worden aangezet en dat ik dat gade sloeg en er niet aan mee deed. Maar doordat ik me begon te ergeren aan de oude man en het oproepen van het extra gooien van een rotje, aan het uitlokken van geweld door politie-agenten te paard, die even oud zijn als de jongeren die naar het Gelredome lopen en de agenten uitschelden om hun machtsvertoon en dan door hen omver worden gereden, ontdek ik ook zelf op de escalerende ladder te zitten. Het uitschelden van een agent kost je tegenwoordig 750 euro en als ze je te pakken hebben en je slaat of schopt terug moet je twee maanden zitten. Minister Opstelten vindt het volstrekt ontoelaatbaar als dat tuig zich niet aan de wet houdt. Hij vraagt zich niet af waar dat gedrag vandaan komt. Degenen die niet doen wat de overheid en de bestuurders afkondigen, worden gestraft. En hard ook.
Wie geen extreem gedrag vertoont valt niet op, wordt niet gezien. Op de teevee moet men vooral afwijkend gedrag vertonen en extreme opvattingen verkondigen. Dan stijgen de kijkcijfers. Een hond die een man bijt, is niet interessant, dat is geen nieuws, maar de man die een hond bijt, dat is wat.
Voor puberende jongeren is het niet meer voldoende een fiets te pikken of een ruitje in te gooien. Dat valt niet meer op. Natuurlijk mogen ze dat niet. Ze mogen ook niet roken, niet drinken, niet hangen, niet gamen, geen agenten beledigen en zeker niet terugslaan of terugschoppen als ze je te pakken hebben. Wat moet je doen om je puberale verzet flink te tonen anders dan om met z’n allen die trotse agenten een hak te zetten, met stenen te gooien of met verboden vuurwerk een auto op te blazen? Voor velen is er geen werk te krijgen waardoor er laatdunkend op hen wordt neergekeken. Vooral degenen met een tiendubbel salaris spreken hen daar bestraffend op aan: beter je best doen, gehoorzamen, je volgens de normen gedragen. Zou je dan niet kwaad worden?
We verdiepen ons niet meer in waar extreem gedrag vandaan komt, maar reageren met extreem gevloek en gescheld, we treffen extremere maatregelen waardoor anderen tot nog extremer gedrag komen. Wie boos of kwaad is roept dit ook gemakkelijk bij anderen op. En zo helpen we elkaar te escaleren.
Ik blijk er aan mee te doen, meer dan ik me eigenlijk bewust was. Het protest wordt luider en harder, de straffen en maatregelen ook. Als dit proces zich doorzet, vermoed ik dat er over vijf jaar voor het invoeren van de doodstraf wordt gepleit en dat deze niet veel later met een meerderheid aan stemmen in de tweede kamer wordt ingevoerd.

Piet Winkelaar
januari 2014

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*