De vitaliteit van de oude mythe

 

Bij de vele berichten in kranten en op teevee rond Pasen en Pinksteren moet ik altijd denken aan een gezegde van de mythedeskundige Joseph Campbell die schreef dat waar de mythe wordt geïnterpreteerd als biografie of geschiedenis, daar wordt ze gedood. Tegelijk realiseerde ik me dat het de geschiedenis is die de mythe weer in herinnering roept en soms zelfs tot leven wekt.

Nu is een echte mythe iets anders dan het gewone spraakgebruik suggereert want daar denkt men aan een soort sprookje of een verzonnen verhaal. Maar een mythe is ook een zeer oud, vaak prehistorisch verhaal waarmee onze verre voorouders de belangrijkste dingen uit hun leven vorm en betekenis geven. Mythen zijn voor hen actuele verhalen waarin men leeft en waaraan men z’n steun en toeverlaat ontleent. Men kende geen verschil tussen fictie en non-fictie waar wij vaak zoveel belang aan hechten. Mythen verwijzen ook niet naar feiten maar naar datgene wat feiten tot stand brengen. In die zin zijn oude mythen belangrijker dan geschiedschrijving dat zich bezighoudt met het verleden, met dingen die gebeurd zijn. Mythen gaan over het hier en nu. Mensen van heel lang geleden beeldden met verhalen de werkelijkheid uit waarin ze leefden, gaven daarmee vorm aan de belangrijke gebeurtenissen van hun bestaan.

 

Talloze mensen gaan er vanuit dat de bijbelverhalen letterlijk zijn gebeurd. Ze gaan uit van geschiedschrijving, realiseren zich niet wat oude mythen zijn en zijn vermoedelijk niet op de hoogte dat bijvoorbeeld de Krist-mythe van de oude Egyptenaren van zo’n vijfduizend jaar geleden de actualiteit van het voorjaarsfeest vorm gaf, dat men toentertijd besefte dat de dood in de natuur overwonnen was, dat iedere gebalsemde net als de gedode Osiris altijd weer nieuw leven voortbracht. In zeer oude culturen werd een koning soms jaarlijks gedood, zoals J.G. Frazer dat aan het begin van de twintigste eeuw in zijn standaardwerk De Gouden tak aangaf. De dood van een koning bracht nieuw leven en vers bloed. Duizenden jaren geleden offerde men in diverse gebieden z´n eerstgeborene opdat er daarna vele levens zouden volgen. Het verhaal van Abraham die zijn zoon Izaak wilde offeren stamt vermoedelijk uit de tijd dat dit langzamerhand werd verboden. De Summerische mythe van een herdersjongen die gedood werd om vervolgens een levende god te worden sluit misschien wel aan bij de Romeinse mythe van Attis, de herdersjongen die zichzelf castreerde en doodde om zo de god Attis te worden van de Romeinse Hillaria.
Maar het gaat me niet om de vele vormen van syncretisme, maar om de actualiteit van de mythe. Daar gaat het om een gebeurtenis en die is altijd echt en eenmalig. Het leven van onze voorouders verliep meestal wat ruiger en rauwer dan wat wij gewend zijn, maar ze overleefden en beleefden de gebeurtenissen van het bestaan in hun mythen. Ze identificeerden zich met hun mythische helden zoals Attis, Dionysos, Mozes, Christus en vele anderen. Hun lentefeesten en midwinterfeesten waren geen gedenkdagen over wat gebeurd was, maar echte gebeurtenissen. Het christelijke paasfeest is oorspronkelijk het gebeuren van nieuw leven, van opnieuw geboren worden door de pijn en het verdriet te verwerken, de ellende te overwinnen en op te staan uit een uitgedoofd leven.
In de eeuwen rond het begin van onze jaartelling ontstaan de eerste vormen van geschiedschrijving die zich al snel vermengen met de talloze mythen en mysteriën uit de verschillende culturen. De invloedrijke wijsgeer Plato legt bovendien de nadruk op verleden en toekomst waardoor er minder aandacht is voor het heden. Dat gaat ten koste van de mythen. Het door Alexander de Grote gebrachte hellenisme en later het ontstaan van het Romeinse Rijk veroorzaakten bovendien een smeltkroes waaruit een nieuwe cultuur ontstond die zich baseerde op een heldhaftig verleden en een wenkende toekomst. De geschiedenis verdrong de mythe.
De eerste christenen beleefden echter de actualiteit van de christusmythe die in een historisch en eigentijds kader werd gezet. Maar wat bijzaak was werd langzaamaan hoofdzaak. De primitieve geschiedschrijving werd aantrekkelijker dan de allegorie van de mythe maar deze is niet verloren gegaan. Tegenwoordig krijgen we dank zij de geschiedenis weer meer oog voor de mythe, waarin we ons eigen leven herkennen, ons eigen lijden en verdriet, maar waarin we ons ook weer opnieuw geboren weten en aan een nieuw jaargetijde kunnen beginnen. De verouderde en nimmer bijgestelde geschiedschrijving heeft de mythe gered.

 
Piet Winkelaar
april 2014

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*