Daar zijn (geen) woorden voor: Ruim honderd verhalen over leven en sterven (11)

Lazarus

Er was eens een rijke man die gewend was in purperen gewaden en fijn linnen te lopen en die elke dag uitbundig feestvierde. Een bedelaar met de naam Lazarus lag voor zijn huis, vol met zweren. Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overbleef van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten.

Op een dag stierf de bedelaar. Hij werd door engelen weggedragen om te rusten aan Abrahams hart. Ook de rijke man stierf en werd begraven. Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opendeed, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: ‘Vader Abraham, heb toch medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe, zodat hij het topje van zijn vinger in water kan dompelen om mijn tong te verkoelen, want het is vreselijk in deze vlammen.’

Maar Abraham zei: ‘Kind, jij hebt jouw deel al tijdens je leven ontvangen, terwijl Lazarus alleen maar narigheid heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn. Bovendien ligt er een brede kloof tussen ons en jullie, oversteken is onmogelijk.’

Toen zei de rijke man: ‘Dan smeek ik u, vader, stuur hem naar het huis van mijn vader, want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen, zodat ze niet net als ik in dit oord terechtkomen.’

Maar Abraham zei: ‘Ze hebben Mozes en de profeten: daar moeten ze naar luisteren!’

De rijke man zei: ‘Maar vader Abraham, als iemand van de doden naar hen toe komt, zullen ze tot inkeer komen.’

Maar Abraham zei: ‘Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen door iemand die uit de dood terugkeert.’

 


 

Twintig euro

Een vermaarde spreker hield aan het begin van zijn lezing een biljet van twintig euro omhoog. Aan de bomvolle zaal vroeg hij: ‘Wie wil dit biljet van twintig euro hebben?’

Bijna alle handen gingen omhoog.

Toen zei de spreker: ‘Ik geef straks het biljet aan een van jullie, maar wacht even af.’ Vervolgens maakte hij een prop van het biljet en vroeg: ‘Wie wil het nu nog hebben?’

Evenveel handen gingen de lucht in.

‘En als ik dit doe?’ zei hij en hij gooide het biljet op de grond en vertrapte het met de hak van zijn schoen. Hij raapte het biljet op, verfrommeld en vies. Maar het aantal belangstellenden nam niet af.

‘Vrienden,’ zei hij toen, ‘jullie hebben nu een waardevolle les geleerd. Want wat ik ook deed met het bankbiljet, jullie wilden het nog steeds hebben, omdat het niet in waarde was afgenomen. Het was nog steeds twintig euro waard. En zo is het ook met ons mensen, want de waarde van ons leven komt niet van wat we doen, weten of kunnen, maar van wie we zijn.’

 


 

Geen uitstel

Een goede vriend van me opende de lade met ondergoed van zijn vrouw en haalde er een in zijde verpakt doosje uit. ‘Dit,’ zei hij, ‘is niet zomaar een pakje.’ Hij pakte het uit en staarde naar het doosje en de luxe verpakking. ‘Dit heeft mijn vrouw zo’n acht of negen jaar geleden gekocht toen we in New York waren. Ze heeft het nooit gedragen, want ze bewaarde het voor een speciale gelegenheid. En die gelegenheid is er nu,’ zei hij met een diepe snik. Hij legde het pakje in een tas met zorgvuldig uitgezochte kleren om naar het rouwcentrum te brengen, waar zijn pas overleden vrouw zou worden opgebaard.

Hij draaide zich naar me om en zei: ‘Bewaar dus nooit iets voor een speciale gelegenheid. Elke dag is een speciale gelegenheid! Gebruik je kristallen glazen elke dag, doe door de week je dure parfum op en streep de woorden “ooit” en “op een dag” uit je woordenboek. Houd op met uitstellen. Zeg elke dag tegen jezelf dat het een bijzondere dag gaat worden, want misschien is het wel je laatste!’

Hij pakte moedig de tas met kleren op en ging op weg om zijn vrouw aan te kleden voor haar begrafenis.

 


 

Kijken

Toen je dacht dat ik niet keek, zag ik dat je mijn eerste tekening op de koelkast hing. Toen wilde ik er nog wel een maken.

 

Toen je niet doorhad dat ik keek, zag ik dat je een vreemde kat te eten gaf. Zo ontdekte ik dat het goed is om lief te zijn voor dieren.

 

Toen je dacht dat ik niet keek, zag ik dat je mijn lievelingscake voor me bakte en wist ik dat kleine dingen juist heel bijzonder kunnen zijn.

 

Toen je dacht dat ik niet in de buurt was, hoorde ik je hardop bidden en geloofde ik dat er een God is waar ik altijd tegen kan praten.

 

Toen je dacht dat ik al sliep, voelde ik dat je me welterusten kuste en ik voelde dat je van me hield.

 

Toen je dacht dat ik het niet kon zien, welden de tranen op in je ogen en ik leerde dat dingen soms vreselijk zeer kunnen doen, maar dat huilen mag.

 

Toen je dacht dat ik je niet kon zien, zag ik dat je vreselijk over mij in zat en dat motiveerde me om het beste uit mezelf te halen.

 

Toen je dacht dat ik niet keek, keek ik toch, en ik wil je bedanken voor alles wat ik zag terwijl jij dacht dat ik niet keek…

 


 

Overdoen

Als ik mijn leven mocht overdoen,

zou ik meer fouten maken en niet proberen het zo hopeloos perfect te doen,

ik zou me meer ontspannen en minder dingen serieus nemen,

ik zou een beetje gekker doen dan de eerste keer.

Sterker nog, ik vraag me af wat ik dan nog serieus zou nemen?

Meer gekte, minder braafheid,

ik zou meer kansen grijpen, meer op reis gaan, meer mijn hart volgen,

meer bergen beklimmen en in rivieren zwemmen, vaker naar de zonsondergang kijken,

meer ijs eten, minder bonen, ik zou meer last hebben van echte problemen en minder van wat ik me in mijn hoofd haal.

Weet je, ik was een van die mensen die altijd aan het voorkomen was en altijd op zijn hoede. Uur na uur, dag na dag. En natuurlijk had ik wel mijn mooie momenten.

Maar als ik het mocht overdoen, zou ik er daar veel meer van hebben. Eigenlijk zou ik dan het ene bijzondere moment aan het andere willen rijgen!

Ik ging nooit op reis zonder thermometer, kruik, gorgelbadje, regenjas of paraplu. Maar als ik het mocht overdoen, liet ik die troep gewoon thuis. Op weg met bijna niks, lekker licht.

Ik zou vroeger in de lente op blote voeten gaan lopen en dat langer volhouden in de herfst. Veel vaker zou ik verstoppertje spelen, of paardje rijden met kinderen, veel meer bloemen plukken, vaker kinderen knuffelen.

Ik zou veel meer mensen vertellen dat ik van hen houd.

ALS ik mijn leven zou mogen overdoen.

 


 

De muizenval

Een muis keek door een gat in de muur en zag dat de boerin een pakje openmaakte en dacht: wat voor eten zou daarin zitten? Tot zijn grote schrik ontdekte hij dat er een muizenval in zat. De muis haastte zich de tuin in en riep om zich heen: ‘Er is een muizenval in het huis, er is een muizenval in het huis!’

De kip kakelde en krabde op de grond, stak haar kop omhoog en zei: ‘Meneer Muis, dat lijkt me een groot probleem voor u, maar ik heb er geen last van en kan er niet mee zitten.’

De muis wendde zich tot het varken en zei: ‘Er is een muizenval in het huis!’

‘Dat vind ik heel vervelend voor u, meneer Muis,’ zei het varken vol medeleven, ‘maar ik kan niet meer doen dan bidden. Ik zal u in mijn gebeden gedenken.’

De muis richtte zich tot de koe, maar die antwoordde: ‘Wow, meneer Muis, een muizenval?! Ben ik in groot gevaar?’

De muis ging terug naar het huis, teleurgesteld en met z’n kop naar beneden. Hij moest het zelf maar uitzoeken met zijn muizenval.

Die nacht hoorde hij een geluid dat door het hele huis klonk; als een muizenval die zijn prooi greep. De boerin snelde toe om te zien wat er in de val zat. In het donker zag ze niet dat een giftige slang met zijn staart in de muizenval zat. De slang beet de boerin. De boer bracht haar snel naar het ziekenhuis. Ze keerde terug naar huis met zware koorts.

Nu weet iedereen dat je koorts bestrijdt met verse kippensoep, dus ging de boer met zijn hakbijl de tuin in. Maar de boerin bleef doodziek, zodat vrienden en buren om haar bed kwamen zitten om 24 uur te waken. Om ze van eten te voorzien slachtte de boer het varken. Helaas werd de boerin niet beter en stierf. Er kwamen zoveel mensen op haar begrafenis dat de boer ook de koe moest slachten om iedereen van een stukje vlees te voorzien.

 


 

Boom

Een man van boven de tachtig was bezig met het planten van een doerianboom, een langzaam groeiende vruchtboom. Het duurt ongeveer acht tot tien jaar voordat die boom vrucht geeft.

Zijn buurman zag hem aan het werk en zei: ‘Denk jij nog vruchten te kunnen eten van die doerianboom? Ze zeggen toch: “Boompje groot, plantertje dood?!”’

De oude man leunde op zijn schop en zei: ‘Nee, op mijn leeftijd hoef ik daar niet meer op te rekenen. Mijn leven lang heb ik genoten van de vruchten van de doerianboom, maar nog nooit van een boom die ik zelf had geplant. Ik zou nooit van die vruchten hebben kunnen genieten als andere mensen niet gedaan hadden wat ik nu aan het doen ben. Ik toon nu mijn dankbaarheid aan de mensen die voor mij de boom hebben geplant, zonder te rekenen op de vruchten!’

 


 

Premier

Tracey was nog maar zeven toen haar oma overleed. Vanaf dat moment had het kleine meisje verschrikkelijke nachtmerries over de dood.

‘Ik was bang voor de dood en voor een kernoorlog. Er was van alles op de televisie, over oorlog aan de andere kant van de oceaan. Het liet me maar niet los. Ik weet nog precies dat mijn moeder me vertelde dat oma overleden was, maar ze kon me niet uitleggen waarom. Hoe mama ook haar best deed, het lukte haar niet om mijn zeven jaar oude brein gerust te stellen. Toen vroeg ik aan mijn moeder: “Mama, wie is de baas van de wereld?” Ik was ervan overtuigd dat de baas van de wereld ook de antwoorden had op vragen over leven en dood. Mama zei dat er niet echt een baas van de wereld was, maar dat er wel een baas was van Australië, meneer Bob Hawke.’

De volgende dag zat Tracey aan tafel een brief te schrijven aan die meneer Bob Hawke, of hij kon uitleggen waarom haar oma was overleden.

Drie jaar later ontving ze een brief van meneer Hawke: ‘Lieve Tracey, sorry dat ik je niet eerder heb teruggeschreven. De vraag die je me stelde over het overlijden van je oma is een hele moeilijke. Er zijn heel veel verschillende ideeën over waarom mensen uiteindelijk allemaal doodgaan. Sommige mensen zijn zo ziek dat dokters hen niet meer kunnen helpen om beter te worden. Misschien is het ook wel zo dat als we erg oud worden, ons lichaam zo versleten raakt dat sommige onderdelen het niet meer doen, net als de onderdelen van een oude auto. Niemand van ons kan zeker weten hoelang hij zal leven. Daarom denk ik dat het belangrijk is om niet te veel na te denken over doodgaan, maar vooral te denken aan de leuke dingen van het leven, dingen die het leven zo bijzonder maken!

Hartelijke groeten aan jou en aan je ouders!

R.J.L. Hawke

 


 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*